Inbedrijfstelling
6.3
Montagevoorschrift aansluiting turbine op de tractorhydraulica
Afb. 99/...
(A)
Machinezijde
(B)
Tractorzijde
(1)
Hydraulische motor voor turbine
1
N
= 4000
/min
max.
(2)
Filter
(3)
enkel- of dubbelwerkende regeleenheid met
voorrang
(4)
Reservoir hydraulische olie
(5)
Toevoer:
drukleiding met voorrang
(markering: 1 rode slangklem)
(6)
Retour:
drukvrije leiding met "grote" steekkoppeling
(markering: 2 rode slangklemmen)
96
De stuwdruk mag niet hoger zijn dan 10 bar. Volg daarom de
montagevoorschriften bij het aansluiten van de hydraulische
turbineaansluiting op.
Sluit de hydraulische koppeling van de drukleiding (Afb. 99/5)
aan op een enkel- of dubbelwerkende tractorregeleenheid met
voorrang.
Sluit de grote hydraulische koppeling van de retourleiding (Afb.
99/6) alleen aan op een drukloze tractoraansluiting met directe
toegang tot het reservoir met hydraulische olie (Afb. 99/4).
Sluit de retourleiding niet aan op een tractorregeleenheid zodat
de stuwdruk van 10 bar niet wordt overschreden.
Om de tractorretourleiding achteraf aan te sluiten, gebruikt u
uitsluitend pijpen DN 16, bijv. Ø 20 x 2,0 mm met korte
retourleiding naar het reservoir met hydraulische olie.
Voor het gebruik van alle hydraulische functies dient het vermogen
van de hydraulische pomp van de tractor minimaal 80 l/min bij 150
bar te bedragen.
Afb. 99
De hydraulische olie mag niet te warm worden.
Grote oliestromen in combinatie met kleine oliereservoirs zorgen
ervoor dat de hydraulische olie snel warm wordt. De inhoud van het
oliereservoir van de tractor (Afb. 99/4) dient minimaal twee keer zo
groot te zijn als de gepompte hoeveelheid olie. Als de hydraulische
olie te sterk opwarmt, dient door een vakwerkplaats een oliekoeler te
worden ingebouwd.
Cayena BAH0062-3 05.14