Werken met de machine
10.4
Aanvang van de werkzaamheden
Afb. 182
148
GEVAAR
Zorg dat er zich geen personen in de gevarenzone van de
machine bevinden, met name in het zwenkgebied van de
machine-elementen en de markeurs.
Bedien de regeleenheden van de tractor uitsluitend in de
cabine van de tractor.
1. Klap de machine-elementen uit.
2. Breng de Turbine op het gewenste toerental.
3. Controleer het rijpadritme en de rijpadenteller in de
boordcomputer (zie bedieningshandleiding boordcomputer).
4. Aanvangen en de machine via het geïntegreerde onderstel
neerlaten.
Om verstoppingen te voorkomen, de machine altijd iets naar
voren trekken bij het neerlaten van de werktuigen in de grond.
5. Klap de actieve markeur uit (zie gebruiksaanwijzing
boordcomputer).
Cayena BAH0062-3 05.14