Tabel 6 Binneneenheid met mengmodule voor externe verwarming
11.2
Installatie-oplossingen
De buiteneenheid en de binneneenheid mogen alleen overeenkomstig
de officiële installatie-oplossingen van de fabrikant worden geïnstal-
leerd.
Daarvan afwijkende installatie-oplossingen zijn verboden. Schade en
problemen die ontstaan door een ontoelaatbare installatie zijn van de
aansprakelijkheid uitgesloten.
Bepaalde installatieconfiguraties hebben toebehoren nodig (buffervat,
3-wegklep, mengkraan, circulatiepomp). Wanneer een cv-pomp (PC1)
is geïnstalleerd, wordt deze door de regelaar in de binneneenheid aange-
stuurd.
11.2.1 Verklaringen bij de systeemoplossingen
Algemeen
SEC 20
Installatiemodule in binneneenheid geïntegreerd
HPC 400
Bedieningseenheid
CR10H
kamertemperatuurgestuurde regelaar met lucht-
vochtigheidssensor (toebehoren)
CU EM1
Bedieningseenheid voor externe bijverwarming
EM1
Externe bijverwarming
T1
Buitentemperatuursensor
MK2
Vochtsensor (toebehoren)
CW1
Boiler (toebehoren)
VW1
Omschakelventiel (toebehoren)
PW2
Circulatiepomp (toebehoren)
TW1
Warmwatertemperatuursensor
Tabel 7 Algemeen
Z1
Ongemengd cv-circuit
PC1
CV-pomp
T0
Aanvoertemperatuursensor
Tabel 8 Z1
11.2.2 Bypass naar cv-installatie
1
2
3
Afb. 27 Binneneenheid met cv-circuit en bypass
[1]
Bypass ( afb. 29) ([1] tab. 9)
[2]
Aanvoer leidingdiameter ( [2] tab. 9)
[3]
Retour leidingdiameter ( [3] tab. 9)
Compress 3000 AWBS – 6720892226 (2020/06)
T
T
Bij een externe bijverwarming zonder geïntegreerde circulatiepomp
moet extern een circulatiepomp worden gemonteerd.
Bij de volgende situaties moet u een flensverwarming in de boiler instal-
leren:
▶ Externe bijverwarming (cv-ketel) heeft groot watervolume.
▶ Thermische desinfectie nodig
Door deze maatregelen bespaart u kosten en voorkomt u, dat het grote
volume van de ketel alleen voor de thermische desinfectie op tempera-
tuur wordt gebracht.
Wanneer een verswaterstation wordt geïnstalleerd, moet deze over een
eigen besturing beschikken.
Afb. 28 Binneneenheid met cv-circuit en warmwaterbereiding
[1]
Bypass ( afb. 29) ([1] tab. 9)
[2]
Aanvoer leidingdiameter ( [2] tab. 9)
[3]
Retour leidingdiameter ( [3] tab. 9)
Afb. 29 Bypass detailaanzicht (
[L]
Minimale bypass-lengte
[D]
Doorlaat
De bypass moet buiten een diameter van 22 mm (Cu) hebben en tussen
aanvoer en retour worden geïnstalleerd. De bypass moet dicht bij de bin-
neneenheid (AWBS) worden geïnstalleerd, daarbij mag de afstand niet
meer zijn dan 1,5 m.
Technische gegevens
[1] [AWBS afb. 27 en 28)
27