Installatie van het toebehoren
1
1.
2.
3
Afb. 18 Reiniging van de filter
▶ Schroef de dop er weer op (handvast aantrekken).
▶ Ventiel openen (4).
Controleer de magnetietindicator
Na de installatie en opstarten met de magnetietindicator worden gecon-
troleerd met kortere tussenpozen. Wanneer veel magnetische vervuiling
wordt afgezet op de magnetische staaf in het deeltjesfilter kan deze ver-
vuiling regelmatig een alarm veroorzaakt door de slechte doorstroming
(bijvoorbeeld lage of slechte doorstroming, hoge doorstroming of HP-
alarm) moet een magnetietfilter (zie lijst met toebehoren) worden geïn-
stalleerd om regelmatig aftappen van de indicator te voorkomen. Een fil-
ter verlengt tevens de levensduur van componenten in de warmtepomp
en de overige onderdelen van het verwarmingssysteem.
22
8
2
8.1
Wanneer de temperatuurregelaar na de inbedrijfstelling van de installa-
tie wordt geïnstalleerd, moet deze in het inbedrijfstellingsmenu als be-
dieningseenheid voor het betreffende cv-circuit worden ingesteld (
handleidingen bedieningseenheid).
4
▶ Vóór de inbedrijfstelling van de installatie op de temperatuurregelaar
2.
eventueel de instelling voor het cv-circuit uitvoeren ( handleiding
van de temperatuuregelaar).
▶ Geef bij de inbedrijfstelling van de installatie aan, dat een tempera-
tuurregelaar als bedieningseenheid voor cv-circuit 1 geïnstalleerd is
( handleidingen van de bedieningseenheid).
▶ Kamertemperatuur conform de handleidingen van de bediening-
1.
seenheid instellen.
Wanneer op de EMS-klem al een component is aangesloten, de aanslui-
6 720 805 915-01.1I
ting conform afb. 19 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Wanneer in de
installatie meerdere EMS-modules worden geïnstalleerd, deze conform
afb. 15, hoofdstuk 5.7.11 aansluiten.
Afb. 19 EMS-aansluiting op installatiemodule
8.2
Leg om inductieve invloeden te voorkomen alle laagspanningskabels
(meetstroom) met 100 mm minimale afstand tot stroomgeleidende
230 V- of 400 V-kabels.
Gebruik voor het verlengen van de kabels van temperatuursensoren de
volgende kabeldiameters:
• Tot 20 m kabellengte: 0,75 tot 1,50 mm
• Tot 30 m kabellengte: 1,0 tot 1,50 mm2
Maximale belasting aan relaisuitgangen: 2 A, cosφ > 0,4. Bij een hogere
belasting is het gebruik van een tussenrelais nodig.
Installatie van het toebehoren
Temperatuurregelaar (toebehoren, zie afzonderlijke
handleiding)
Externe ingangen
Compress 3000 AWBS – 6720892226 (2020/06)
6 720 809 156-42.2I
2