In bedrijf nemen
6
In bedrijf nemen
6.1
Ontluchten van de binneneenheid
Afb. 17 Binneneenheid met externe bijverwarming en verwarmingssy-
steem
[Z1]
CV-installatie (zonder mengventiel)
[1]
Externe bijverwarming
[2]
Warmtepomp, buiteneenheid
[PC0]
Cv-pomp
[VC2]
Aftapkraan
[VC3]
Ventielen naar cv-installatie
[VL1]
Automatische ontluchter
[GC1]
Manometer
[SC1]
Vuilfilter
[VW2]
Vulventiel
Zie afb. 17:
1. Sluit de voedingsspanning voor de warmtepomp en binneneenheid
aan.
2. Zorg ervoor, dat de pomp PC1 loopt.
3. Trek de PWM-stekker PC0 van de cv-pomp PC0 los, zodat deze met
het maximale toerental kan werken.
4. Sluit de PWM-stekker PC0 op de circulatiepomp aan, wanneer de
druk niet binnen 10 minuten is afgenomen.
5. Externe bijverwarming ontluchten volgens de instructies.
6. Deeltjesfilter SC1 reinigen.
7. Controleer de druk op de manometer GC1 en, indien nodig, bijvullen
via het vulventiel VW2. De druk moet 0,3–0,7 bar boven de in het ex-
pansievat vastgelegde druk liggen.
8. Controleer, of de warmtepomp draait en geen alarmen worden gege-
ven.
9. Druk na een tijdje controleren en met het vulventiel VW2 bijvullen,
wanneer de druk onder de benodigde druk ligt.
20
V W1
10.Tevens via de andere beluchtingsventielen de cv-installatie ontluch-
ten (bijvoorbeeld radiatoren).
6.2
Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen
Aanwijzing op manometer
1 bar
Minimale vuldruk. De bedrijfsdruk moet bij een koude in-
stallatie ca. 0,2–0,5 bar boven de voordruk van het stik-
stofkussen in het expansievat gehouden worden. De
voordruk ligt doorgaans tussen 0,7–1,0 bar.
3 bar
Maximale vuldruk bij maximale temperatuur van het cv-wa-
ter: mag niet overschreden worden (het overstortventiel
Tabel 5 Bedrijfsdruk
▶ Voor zover niet anders opgegeven, tot 1,5–2,0 bar vullen.
▶ Wanneer de druk niet constant blijft, controleren of de cv-installatie
lekdicht is en de inhoud van het expansievat voldoende is voor de cv-
installatie.
6.3
Werkingscontrole
▶ Neem de installatie in gebruik conform de handleidingen van de be-
dieningseenheid.
▶ Ontlucht de installatie conform hoofdstuk 6.1.
▶ Actieve componenten van de installatie conform de handleidingen
van de bedieningseenheid testen.
▶ Controleer of aan de startvoorwaarde voor de buiteneenheid is vol-
daan.
▶ Controleer of er een verwarmings- of warmwatervraag aanwezig is.
-of-
Compress 3000 AWBS – 6720892226 (2020/06)
wordt geopend).