Apparaat reinigen en onderhouden
5.3 Behuizing reinigen
Voorwaarde Apparaat uitgeschakeld en afgekoeld
5.4 Bak reinigen
Voorwaarde Apparaat uitgeschakeld en afgekoeld
5.5 Afvoer reinigen
Voorwaarde Apparaat uitgeschakeld en afgekoeld
5.6 Apparaat ontkalken
20
OPGELET
Beschadigingen door ondeskundige reiniging
•
Behuizing niet met sterk schurende of chemisch agressieve
reinigingsmiddelen reinigen.
•
Behuizing niet met sterk schurende sponzen reinigen.
OPGELET
Materiële schade door binnendringen van water
•
Afvoergoot niet afsluiten en niet met water vullen.
Behuizing met warm water en gebruikelijk spoelmiddel reiningen.
Water afgevoerd
1. Bak met schoon water reinigen.
Indien nodig een mild reinigingsmiddel gebruiken.
Met schoon water grondig naspoelen.
2. Met pluisvrije doek schoonwrijven.
Erop letten dat geen water in de afvoer achterblijft.
Bak geleegd
1. Afvoer volledig openen.
2. Afvoer grondig met een vlakborstel reinigen.
3. Afvoer met schoon water reinigen.
Indien nodig een mild reinigingsmiddel gebruiken.
Met schoon water grondig naspoelen.
4. Afvoer volledig sluiten.
Bij gebruik met hard water de bak regelmatig ontkalken om
schade aan het apparaat te vermijden.
Voor het ontkalken normaal in de handel verkrijgbaar
ontkalkingsmiddel gebruiken.
Bedieningshandleiding