Periodieke controles
WAARSCHUWING
Gevaar van inhalering! Risico voor bestuurder en omstanders.
Laat de motor niet draaien in gesloten ruimten. Zorg altijd voor voldoende ventilatie.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Controleer iedere maand:
1. De acculading en laad de accu's indien nodig bij.
2. Controleer de niveau's en bijvullen, indien nodig.
3. De toestand van alle leidingen, connectoren en klem-
men (roest). Invetten indien nodig.
4. De toestand van de verflaag. Breng, indien nodig, een
nieuwe laag roestwerend product aan.
5. Ontplug de luchtfiltertoevoer en de uitlaatpijp.
6. Laat de motor na de opstartprocedure op een lage snel-
heid draaien en stel het hulpstuk, zwenk en rijregelin-
gen in werking.
7. Het vet op de cilinderstangen.
8. Sluit de luchtfiltertoevoer en uitlaatpijp af.
6 - ONDERHOUD
6-63
W0156A