Ontluchting brandstofsysteem
In de volgende gevallen moet het brandstofsysteem
worden afgetapt wanneer:
• De tank volledig leeg is.
• Het brandstoffilter werd vervangen.
• De componenten van het brandstofsysteem verwijderd
werden voor service of reparatie.
• De machine langer dan een maand opgeslagen is ge-
weest.
1. Zoek de waterafscheider (2) en het brandstoffilter (4)
in de motorruimte op.
2. Vul de brandstoftank met geschikte brandstof.
3. Draai de kraan (1) op de waterafscheider (2) open.
4. Maak de brandstof inlaat ontluchtingsventilator-plug-
gen los (3) op de waterafscheider (2) en op het brand-
stoffilter (4). Als er niet langer brandstof met lucht-
bellen uitkomt draait men de brandstof uitlaat ontluch-
tingsventilator-pluggen (3) vast.
5. Maak de brandstof uitlaat ontluchtingsventilator-plug-
gen los (5) op de waterafscheider (2) en op het brand-
stoffilter (4). Als er niet langer brandstof met lucht-
bellen uitkomt draait men de brandstof uitlaat ontluch-
tingsventilator-pluggen (5) vast.
6. Open de luchtkraan (6) aan de bovenkant van de
brandstofinjectiepomp (7).
7. Draai het contactslot op ON en houd hem 10 – 15 s in
deze stand om de brandstofinjectiepomp (7) te laten
werken.
8. Sluit de ontluchtingskraan (1) op de waterafscheider
(2) na het ontluchten.
OPMERKING: houd de ontluchtingskraan (6) op de
brandstofinjectiepomp (7) gesloten, tenzij tijdens het
ontluchten van het brandstofsysteem omdat de motor
anders kan afslaan.
6 - ONDERHOUD
6-14
1
SMIL17MEX0008AB
2
SMIL16MEX2716AB