Inhoudsopgave
Advertenties
6•8 DIFFERENTIEELBLOKKERING
(H124DN)
• De blokkering van het differentieel is een inrichting waarmee de
motoraandrijving op de twee wielen kan worden hersteld bij tijdelijke
stroomafsluiting (doorslippen) bij een van hen (punt 2 pagina 10).
• De versies H124DX zijn bevoordeeld door vierwielaandrijving en
hebben geen differentieelblokkering meer nodig. Als het linker- of
rechtergestel doorslaat in een helling, dient men enkel aan het stuur
te draaien om de baanvastheid van de banden terug te vinden.
6•9 IN BEDRIJF STELLEN EN AFZETTEN
VAN DE MAAIELEMENTEN
(MESSEN)
H124DN - H124DX
6•9•1 IN BEDRIJF STELLEN
• Zet de gashendel in MAXI-positie.
• Zet de maaischakelaar naar voren in de stand maaimessen koppelen.
• Het inschakelen van het maaisysteem is alleen mogelijk als de
bestuurder op de stoel zit, de opvangbak in werkpositie is de
achterkant dicht is en de opklapbare delen in positie zijn op
het maaidek.
6•9•2 STOPPEN
• Om het maai-element te stoppen de schakelaar naar achteren
omzetten in positie "0".
• Het openen van de opvangbak (achterstuk of hooglospositie) veroor-
zaakt het stoppen van de messen.
• Deze laatste treden in werking zodra de opvangbak in werkpositie
verkeert.
• Als de bediener zijn stoel verlaat, zorgt het stoppen van de motor
voor het stoppen van het maai-element.
• De remtijd van het mes moet lager zijn dan 7s.
H124DL
6•9•3 IN BEDRIJF STELLEN
• Zet de gashendel in MAXI-positie.
• Zet de maaischakelaar naar voren in de stand maaimessen koppelen.
• Het inschakelen van het maaisysteem is alleen mogelijk als de
bestuurder op de stoel zit en de opvangbak in werkpositie is.
6•9•4 STOPPEN
• Om het maai-element te stoppen de schakelaar naar achteren
omzetten in positie "0".
• Het openen van de opvangbak (achterstuk of hooglospositie) veroor-
zaakt het stoppen van de messen.
• Deze laatste treden in werking zodra de opvangbak in werkpositie
verkeert.
• Als de bediener zijn stoel verlaat, zorgt het stoppen van de motor
voor het stoppen van het maai-element.
• De remtijd van het mes moet lager zijn dan 7s.
6•9•5 TOESTEMMINGSSCHAKELAAR
«ACHTERUIT MAAIEN»
Door één keer op deze schakelaar te drukken (punt 29 pagina 10)
terwijl het maaisysteem in werking is, staat u de maaier toe achteruit
te maaien. Indien u dat niet doet, stoppen de messen met draaien op
het moment dat u achteruit gaat. De messen starten weer met draaien
wanneer u de bedieningshendel op neutraal of vooruit te zet. Indien
u het maaisysteem blokkeert door op de schakelaar «maaisysteem
starten» te drukken of door een beveiliging heen te gaan, moet u deze
toestemming opnieuw activeren.
6•10 DE BESTURING VAN DE MAAI-
MACHINE
• Ontgrendel de parkeerrem.
20
6• GEBRUIKSAANWIJZINGEN
• Druk zachtjes op het rechterpedaal om de maaimachine vooruit te
rijden of op het linkerpedaal om achteruit te rijden.
• Kies de snelheid die overeenkomt met een goede maaikwaliteit.
• Het gras wordt niet strak gemaaid wanneer de snelheid te hoog is of
de draaisnelheid van het maaisysteem (messen) daalt ten gevolge
van overbelasting.
• Om de beste resultaten te krijgen moet de motor tijdens het maaien
altijd op vol toerental worden gehouden.
• Wanneer u op een helling of hoog gras maait, moet u het pedaal
voor de bediening van de aandrijving niet meer indrukken wanneer
het toerental afneemt. U moet integendeel de snelheid verminderen.
De pedalen dienen niet om het toerental te regelen, het zijn geen
gaspedalen.
ATTENTIE !
Om de grasmaaier snel te stoppen, moet u
uw voet van het pedaal halen en de handrem aantrekken.
• Indien u een van de pedalen met aangetrokken handrem gebruikt,
valt de motor stil.
6•11 INSTELLING VAN DE MAAI-
HOOGTE
De maaihoogte kan worden ingesteld met behulp van de bedienings-
schakelaar met drie standen (punt 4 pagina 11) en de keuzeknop (punt
5 pagina 11) die zich aan de rechterzijde van de stoel bevindt.
Het instellen moet gebeuren met de bediener op de stoel en de diesel-
motor aan.
Het kan ook worden ingesteld, terwijl de motor uitstaat door de machine
onder spanning te zetten (contactslot op stand 1).
LET OP :
Voor deze handeling moet de bediener ook op
de stoel zitten, anders loopt hij het risico over zijn tenen te
rijden. Bovendien is er het risico dat de accu leegloopt.
6•11•1 UITLEG VAN DE FUNCTIES
Van de schakelaar :
• Met de schakelaar naar achteren wordt het maaiwerk omhoog
gebracht tot de maximale hoogte (140 mm transportstand).
• Met de schakelaar naar voren wordt het maaiwerk omlaag gebracht
tot aan de geselecteerde maaistand.
• Met de schakelaar in de neutrale stand kan het maaiwerk eventueel
worden ingesteld tussen de verschillende weer gegeven standen
zonder controle van de waarde.
Van de keuzeknop :
• Hiermee kan uit negen standen de maaihoogte worde gekozen
en de gekozen hoogte worden opgeslagen in het geheugen na het
overgaan in de transportstand.
OPMERKING : De cijfers op het etiket geven in millimeters de
negen mogelijke instellingsstanden weer (45, 55, 65, 75, 85, 95, 105,
115, 125 een transportstand op 140 mm die niet op het etiket staat
vermeld).
6•11•2 INSTELLING VAN DE MAAIHOOGTE
Vanuit de transportstand :
• Plaats het indexeringsblokje (a afbeelding 6) van de keuzeknop
tegenover de waarde van de gekozen maaihoogte die op het etiket
staat (b afbeelding 6). Zet de schakelaar naar voren. Het maaiwerk
wordt in de geselecteerde stand gezet.
OPMERKING :
Het is aan te bevelen de schakelaar in deze stand
te laten staan.
Instelling vanuit een willekeurige stand :
• Naar een lagere maaistand: zet of laat de schakelaar naar voren, en
zet vervolgens de indexeringsknop op de nieuw gekozen waarde.
• Naar een hogere maaistand: zet de schakelaar naar achteren
(het maaiwerk wordt opgeheven tot de hoogste stand), selecteer
vervolgens de nieuwe stand en zet de schakelaar naar voren.
Advertenties
Inhoudsopgave
