Inhoudsopgave
Advertenties
6•1 VOORBEREIDING EN INGEBRUIK-
NAME
• De voorbereiding en de ingebruikname van uw zitmaaier zijn zeer
technisch van aard. Om deze reden wordt deze operatie verzorgd
door uw erkende dealer.
6•2 VEILIGHEIDSSYSTEMEN
De maaimachine is uitgerust met een veiligheidsbeugel (afbeelding 4)
en een veiligheidsgordel (a afbeelding 4).
Voor uw veiligheid, gebruik de maaier enkel met de veiligheidsbeugel in
hoge stand. U kunt de beugel neerklappen door de drukknop in te drukken
(b afbeelding 4), door de veiligheidspin eruit te halen (2 afbeelding 4) en
vervolgens de beugel om haar as te draaien (afbeelding 5).
Doe altijd uw veiligheidsgordel om wanneer het ROPS
systeem omhoog staat in de gebruikspositie.
Doe de veiligheidsgordel NOOIT om wanneer het ROPS
systeem niet in de gebruikspositie staat.
Doe de ROPS-beugel voorzichtig naar boven en beneden
om te voorkomen dat uw vingers knel komen te zitten
tussen het vaste en bewegende gedeelte.
6•2•1 H124DN - H124DX
• De maaimachine is uitgerust met 7 veiligheidsrelais die geactiveerd
worden door :
1. de bedieningsstang transmissie vooruit
2. de buitendelen van de maaimantel
3. de rechter hefarm van de opvangbakklep
4. de achterkant / voorkant van de opvangbak
5. de hydraulische veer rechts op de hooglossing
6. de parkeerrem
7. de stoel
• De motor kan niet in bedrijf worden gesteld, mits :
- de bestuurder op de stoel zit of de handrem is aangetrokken
- de voortbewegingpedalen vrij staan
- het maaisysteem niet gekoppeld is
- de vermogenoverbrenging vóór niet ingeschakeld is.
• De motor stopt wanneer :
- de operator de stoel verlaat zonder de handrem te hebben aange-
trokken
- de bediener de stoel verlaat, terwijl het maaiwerk of de krachts
top nog aan staan
- de bediener een pedaal intrapt, terwijl de machine nog op de
parkeerrem staat of één of beide afneembare delen van het
maaidek niet goed erop zijn gezet of ontbreken.
• De machine stopt met maaien als :
- de bediener de stoel verlaat
- de bak wordt geleegd
- één of twee afneembare delen van het maaidek uit hun beginstand
komen
• Het maaisysteem kan niet in bedrijf worden gesteld, mits :
- de bestuurder op zijn stoel zit
- het achterdeel van de opvangbak gesloten is
- de opvangbak in werkpositie is
- de wegneembare delen in positie zijn op de maaimantel.
ATTENTIE !
Het openen van de opvangbak veroorzaakt
de stilstand van het maai-element en de inschakeling van
het zwaailicht. Het maai-element treedt opnieuw in werking
zodra de gehele opvangbak weer op zijn plaats zit.
ATTENTIE !
Hou de sluitbediening van de bak vast tot
de klep weer op zijn plaats zit, aangegeven door het stoppen
van het zwaailicht.
18
6• GEBRUIKSAANWIJZINGEN
• De machine verplaatst zich alleen wanneer:
- de bestuurder op zijn stoel zit
- de parkeerrem los staat
- de wegneembare delen in positie zijn op de maaimantel.
• Het heffen van de bak gebeurt alleen als :
- de opvangbakklep in leegpositie staat (verticaal).
NB :
Door een druk op de hefschakelaar komt de klep in verticale
positie.
• Bij storing maaimachine afzetten en contact opnemen met de dealer.
6•2•2 H124DL
• De maaimachine is uitgerust met 4 veiligheidsrelais die geactiveerd
worden door :
1. de bedieningsstang transmissie vooruit
2. de achterkant / voorkant van de opvangbak
3. de parkeerrem
4. de stoel
• De motor kan niet in bedrijf worden gesteld, mits :
- de bestuurder op de stoel zit of de handrem is aangetrokken
- de voortbewegingpedalen vrij staan
- het maaisysteem niet gekoppeld is
- de vermogenoverbrenging vóór niet ingeschakeld is (optie).
• De motor stopt wanneer :
- de operator de stoel verlaat zonder de handrem te hebben
aangetrokken
- de bediener de stoel verlaat, terwijl het maaiwerk of de krachts
top nog aan staan
- de bediener een pedaal intrapt, terwijl de machine nog op de
parkeerrem staat.
• De machine stopt met maaien als:
- de bediener de stoel verlaat
- de bak wordt geleegd.
• Het maaisysteem kan niet in bedrijf worden gesteld, mits:
- de bestuurder op zijn stoel zit
- het achterdeel van de opvangbak gesloten is
- de opvangbak in werkpositie is.
ATTENTIE !
Het openen van de opvangbak veroorzaakt
de stilstand van het maai-element. Het maai-element treedt
opnieuw in werking zodra de gehele opvangbak weer op
zijn plaats zit.
ATTENTIE !
Hou de sluitbediening van de bak vast tot
de klep weer op zijn plaats zit.
• De machine verplaatst zich alleen wanneer:
- de bestuurder op zijn stoel zit
- de parkeerrem los staat
• Bij storing maaimachine afzetten en contact opnemen met de dealer.
6•3 BRANDSTOF
• De motor wordt gevoed met diesel of Biodiesel B30.
ATTENTIE !
Gebruik schone en vers brandstof. Ga
voorzichtig met de brandstof om. Gebruik een trechter bij
het vullen en veeg de spatten brandstof direct weg. Gooi
de tank niet vol, wanneer de motor warm is. U mag in
geen geval roken. Vermijd alle vlammen of wegspringende
vonken.
• Let er bij het vullen van de tank op dat de brandstof niet overloopt.
• Als er ondanks deze voorzorgsmaatregelen toch brandstof overloopt
moet u :
a) Alle besmeurde onderdelen zorgvuldig schoonmaken.
b) De machine pas weer starten nadat u heeft gecontroleerd of de
brandstof is verwijderd.
Advertenties
Inhoudsopgave
