Inhoudsopgave
Advertenties
• Controleer of de tankdop goed is aangedraaid.
• De tank moet buiten worden gevuld (in de buitenlucht).
NB :
Bij koud weer neemt de viscositeit van diesel toe en worden er
kleine deeltjes paraffine gevormd. De werking van de motor
kan hierdoor worden beïnvloed, aangezien hij niet goed wordt
gevoed. Gebruik in dat geval winterdiesel die kan worden
gebruikt tot een temperatuur van -20°C.
• Om te voorkomen dat de motor t.g.v. te veel vervuiling (condensatie-
-water, resten) slecht functioneert, moet de brandstoftank om de 1000
uur of 1 maal per jaar worden geleegd en ververst.
6•4 INSTELLEN VAN DE STOEL
H124DN - H124DX
Voor maximaal comfort moet de stoel worden afgesteld in verhouding
tot de voortbewegingpedalen (punt 13 en 14 pagina 11).
6•4•1 INSTELLING VOORUIT-ACHTERUIT
• Om de stoel te verstellen, hendel optillen (punt 27 pagina 10).
• De stoel in de gewenste stand zetten.
• De hendel loslaten en controleren of de stoel goed vast staat.
6•4•2 REGELING VAN DE RUGLEUNING
• Voor het ontgrendelen van de rugleuning, de hendel naar achteren
duwen (punt 15 pagina 10).
• Zet de rugleuning in de gewenste stand.
6•4•3 INSTELLING VAN DE KUIP
• Om de kuip te ontgrendelen, de hendel optillen (punt 25 pagina 10)
en de stoel in de gewenste stand zetten.
6•4•4 INSTELLING VAN DE VERING
• Om de vering te ontgrendelen, aan de hendel trekken en deze
optillen (punt 26 pagina 10).
• Duw de hendel naar links voor hardere vering en naar rechts voor
zachtere vering.
• Zorg dat de vering in een blokkeerpositie staat en laat de hendel dan
los.
H124DL
Voor maximaal comfort moet de stoel worden afgesteld in verhouding
tot de voortbewegingpedalen (punt 13 en 14 pagina 11).
6•4•5 INSTELLING VOORUIT-ACHTERUIT
• Om de stoel te verstellen, hendel optillen (punt 27 pagina 10).
• De stoel in de gewenste stand zetten.
• De hendel loslaten en controleren of de stoel goed vast staat.
6•4•6 INSTELLING VAN DE VERING
• Om de vering te ontgrendelen, aan de hendel trekken en deze
optillen (punt 26 pagina 10).
• Duw de hendel naar links voor hardere vering en naar rechts voor
zachtere vering.
• Zorg dat de vering in een blokkeerpositie staat en laat de hendel dan
los.
6•5 INSTELLING VAN HET BESTU-
RINGSPANEEL
• Bij voorkeur in te stellen na instelling van de stoel.
6•5•1 HOEKINSTELLING
• Ontgrendel de hendel (punt 21 pagina 11) aan de linkerkant va het
paneel.
• Breng het paneel in de gewenste positie en blokkeer door de hendel
aan te trekken.
6• GEBRUIKSAANWIJZINGEN
6•5•2 HOOGTEREGELING
• Ontgrendel de hendel (punt 22 pagina 11) in het middendeel van het
paneel.
• Plaats het paneel in de gewenste positie en vergrendel de hendel.
6•6 IN BEDRIJF STELLEN EN STOPPEN
VAN DE MOTOR
6•6•1 IN BEDRIJF STELLEN
ATTENTIE !
Alvorens de motor in bedrijf te stellen, eerst
kennis nemen van de veiligheidsinstructies (pagina's 3 en 4).
• Neem plaats op de stoel.
• Zorg dat de schakelaar van het maaisysteem en van de vermogen-
overbrenging vóór uitstaat (H124DN - H124DX).
• Trek de parkeerrem aan.
• Zet de toerentalregelhendel in middenpositie. Druk niet op de voort-
bewegingpedalen.
• Draai de contactsleutel op 1 – contact en voorgloeien.
• Eens het lampje van de voorverwarming gedoofd is, de veiligheids-
schakelaar induwen en ingeduwd houden (punt 2 pagina 11) en
tezelfdertijd de contactsleutel omdraaien.
Nooit langer dan 4 sec starten.
• Eens de motor loopt, de contactsleutel alsmede de veiligheidsschakelaar
loslaten en de gashendel in de "MINI" stand plaatsen.
• Laat de motor enkele minuten draaien alvorens het toerental op
"MAXI" in te stellen en het maaisysteem op gang te brengen.
• De oorspronkelijke instellingen van de motor niet veranderen ;
het toerental niet verhogen anders bestaat er kans dat de hydrau-
lische druk verhoogt en de onderdelen van het hydraulische circuit
beschadigd geraken.
ATTENTIE !
Laat handen en voeten niet op bewegende
delen rusten.
• De uitlaatgassen zijn giftig.
• Laat de motor niet in een gesloten ruimte draaien.
6•6•2 MOTOR AFZETTEN
• Maaisysteem afzetten (indien in bedrijf).
• Parkeerrem instellen.
• Gashendel in positie "MINI" plaatsen.
• Zet contact af en zet sleutel op "0".
OPGEPAST !
Contactsleutel steels verwijderen bij
stilstand en onbeheerd achterlaten van de machine.
Schakel de elektrische voeding uit met behulp van de
circuitonderbreker. Schakel de handrem in.
6•7 VOORTBEWEGINGSPEDALEN
• De voortbeweging wordt bediend met de twee pedalen rechts van de
treeplank.
• Het buitenste pedaal bedient de voortbeweging voorwaarts, het
binnenste pedaal bedient de voortbeweging achterwaarts : de
pedalen zijn gemerkt met een pijl die de voorbewegingsrichting
aangeeft (punt 13 en 14 pagina 11).
• De pedalen regelen de voorbewegingsnelheid van de maaimachine
(tussen stilstand en maximumsnelheid) maar ook de dynamische rem.
• Bij het loslaten van de pedalen wordt de maaimachine geleidelijk
afgeremd tot totale stilstand.
• De remafstand voor de maximumsnelheid van 16 km/u ligt onder de
3,1 m op een droge geasfalteerde rijweg.
19
Advertenties
Inhoudsopgave
