2.1 Veiligheidstechnische eisen aan de applicatie
De veiligheidstechnische eisen van de desbetreffende applicatie moeten
overeenstemmen met de hier ten grondslag gelegde eisen.
Neem de volgende verplichtingen in acht:
► De aangegeven gebruiksomstandigheden aanhouden (→ 12 Technische
gegevens). Het is niet toegestaan de optische veiligheidssensoren in de buurt
van chemisch en biologisch actieve media alsmede ioniserende straling te
gebruiken.
► Neem bij toepassingen in de voedingsmiddelenindustrie contact op met uw
ifm-filiaal om te controleren of de materialen van de optische
veiligheidssensoren verenigbaar zijn met de gebruikte chemicaliën.
► Houd bij alle extern op het systeem aangesloten veiligheidsstroomkringen het
ruststroomprincipe aan.
► Als de optische veiligheidssensoren vanwege een interne fout overschakelen
naar de als veilig gedefinieerde toestand, moeten maatregelen worden
getroffen die bij verdere werking van de installatie zorgen voor behoud van de
veilige toestand.
► Beschadigde apparaten vervangen.
De beschermende functie van de optische veiligheidssensoren is alleen
gewaarborgd als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De machinebesturing is elektrisch te bedienen en de gevaarlijke
machinebeweging kan onmiddellijk en op elk moment binnen de
bewerkingscyclus worden afgebroken.
• Er treedt geen gevaar voor het bedieningspersoneel op door uitstoot van
materialen of bestanddelen van de machine.
• De gevaarlijke plaats is uitsluitend toegankelijk via het beschermde gebied.
6