6.4 Horizontale montage van de veiligheidslichtschermen
Deze uitvoeringen zijn geschikt voor de gevarenzonebeveiliging van
lichaam of lichaamsdelen.
Bij de horizontale montage moet ervoor worden gezorgd dat de afstand
tussen uiterste grens van de gevarenzone (A) en de buitenste lichtstraal
van de veiligheidslichtschermen groter dan of gelijk aan de minimale
veiligheidsafstand (S) is. Deze wordt als volgt berekend:
S = 1600 (t
waarbij H de hoogte van de beschermde oppervlakte van
het referentievlak (G) van de machine is;
In dat geval geldt: H < 1 m (volgens ISO 13855).
A = gevarenzone
H = hoogte
6.5 Bevestiging en optische uitlijning
Een correcte uitlijning van zender en ontvanger is bepalend voor de
correcte werking van de optische veiligheidssensoren.
14
+ t
) + 1200 – 0,4 H
1
2
H = 15 (d - 50)
S = minimale veiligheidsafstand
G = referentievlak
S
A
H
G