6.6 Afstand van reflecterende oppervlakken
Reflecterende oppervlakken in de buurt van de optische veiligheidssensoren
kunnen de veiligheidsfunctie van het systeem ongedaan maken.
De minimumafstand (D) wordt bepaald door de breedte van het beschermde
gebied (I) met inachtneming van de projectie- en ontvangsthoek.
De minimumafstand (D) tussen reflecterende oppervlakken en het
beschermde gebied (P) moet worden aangehouden. Als deze niet wordt
aangehouden, kan een te detecteren object niet worden gedetecteerd. Bij
ondeskundige omgang met het product kan de veiligheid en onbeschadigde
toestand van mensen en installaties niet worden gegarandeerd.
Zender (T)
D = minimumafstand; I = breedte beschermde gebied (bereik); P = beschermde gebied
► Na montage door doelbewuste onderbreking van het beschermde gebied (P)
controleren of spiegelende oppervlakken van invloed zijn op de werking van de
optische veiligheidssensoren.
16
D
P
D
D
D
I
Ontvanger (R)