8.3 Aansluiting externe relais
In de automatische en handmatige bedrijfsmodus kunnen ook externe
relaiscontacten worden opgenomen. Hiervoor moeten de relaiscontacten tussen
de voedingsspanning en PIN 4 van de ontvanger in serie worden geschakeld
(→ 8 Bedrijfsmodi / tabel, afb. B).
Bij de handmatige functie bovendien een startknop in serie schakelen
(→ 8 Bedrijfsmodi / tabel, afb. D).
8.4 Testfunctie
Bij de testfunctie kunnen de optische veiligheidssensoren bijvoorbeeld via
een procesbesturingssysteem of besturingsmodule worden gecontroleerd
(→ 7.1 Aansluitschema zender).
Door de testimpuls wordt de lichtuitzending van de zender onderbroken en de
uitgangen geven een 0-signaal af (→ 10.1 Schakeltoestand van de uitgangen).
De minimale duur van de testcommando bedraagt 4 ms.
8.4.1 Interne testfunctie
De veiligheidslichtschermen / inloopbeveiligingen type 4 voeren constant
interne tests uit. Het detecteren van fouten vindt plaats binnen de reactietijd
van het desbetreffende model en leidt tot overeenkomstige uitschakelingen
(→ 12 Technische gegevens).
9 Bedienings- en weergave-elementen
1: LED 3-kleurig (rood / groen / oranje)
24
Zender
Ontvanger
2: LED 2-kleurig (geel / blauw)
3: LED 2-kleurig (rood / groen)