De frequentie aanpassen
Raak [ ] of [ ] onder FREQ. aan om de frequentie van de
geselecteerde band aan te passen.
Het niveau aanpassen
Raak [ ] of [ ] onder LEVEL aan om het niveau van de
geselecteerde band aan te passen.
De bandbreedte instellen
Raak [ ] of [ ] onder Q aan om de gewenste band te
selecteren.
• Als de luidspreker ingesteld is op "OFF", dan kan de parametrische
equalizer voor die speaker niet ingesteld worden. Raadpleeg "De
luidsprekers instellen" (pagina 48).
• Het is niet mogelijk om de frequenties van aangrenzende banden
binnen 7 stappen aan te passen.
• Controleer het afspeelbare frequentiebereik van de aangesloten
luidsprekers voor u de equalizer aanpast. Indien een luidspreker
bijvoorbeeld een afspeelbaar frequentiebereik van 55 Hz tot 30 kHz
heeft, heeft het aanpassen van de 40 Hz- of 20 Hz-band geen invloed.
Bovendien kunt u de luidsprekers overbelasten en beschadigen.
• Als de parametrische EQ aangepast is, werkt de aanpassing van de
grafische EQ niet meer.
De luidsprekers instellen
Instelitem: SPEAKER SELECT
Stel de aangesloten luidspreker in door de respectieve
[ ]- of [ ]-knop aan te raken.
FRONT1:
OFF/FULL (volledig bereik)/TW (tweeter)
FRONT2:
OFF/ON
REAR:
OFF/ON
CENTER:
OFF/ON
SUBW.:
OFF/MONO/STEREO
• Stel een luidspreker die niet aangesloten is in op OFF.
• De bovenstaande instellingen kunnen ingevoerd worden, zelfs als de
luidspreker op OFF ingesteld is onder "Luidsprekerinstelling"
(pagina 49).
• Om de subwoofer in MONO te gebruiken terwijl de PXA-H700 of
PXA-H701 aangesloten is, sluit u de subwoofer aan op de
uitvoeraansluiting voor de subwoofer van de PXA-H700 of
PXA-H701.
Dolby Digital instellen
Instelitem: MULTI CH SETUP
Het klankbeeld aanpassen (BI-PHANTOM)
Bij de meeste installaties moet de middelste luidspreker precies
geplaatst worden tussen de passagier voorin en de bestuurder. Deze
functie zorgt ervoor dat de informatie van het middelste kanaal verdeeld
wordt over de linker- en rechterluidsprekers. Dit levert een klankbeeld
op waarin een middelste luidspreker recht voor elke luisteraar
gesimuleerd wordt. Deze functie werkt niet als u de middenbreedte
aanpast in PL II MUSIC (raadpleeg "De Pro Logic II-modus gebruiken"
op pagina 45).
• Zorg dat u tijdens het uitvoeren van deze aanpassing de schijf niet
stopt, pauzeert, verwisselt, een cue-punt opslaat, snel vooruit spoelt
of verandert van audiokanaal op dit toestel. De instelling wordt
geannuleerd als de decodeermodus gewijzigd wordt.
Raak [
] of [
] onder BI-PHANTOM aan om het niveau aan te
passen.
Het niveau kan aangepast worden binnen een bereik van -5 tot
+5. Hoe hoger het niveau, hoe meer de positie van de
middelste luidspreker naar de zijkanten verschuift.
U schakelt de BI-PHANTOM-functie uit door [OFF] aan te raken.
• Deze aanpassing wordt doorgevoerd als de middelste luidspreker op
SMALL of LARGE ingesteld is in de instellingen van Speaker Setup.
• Deze aanpassing werkt niet als de CENTER-luidspreker op OFF
ingesteld is in "De luidsprekers instellen" (pagina 48).
48
-NL
De lage tonen naar het achterste kanaal mixen (REAR MIX)
Deze functie vermengt de audiosignalen van het kanaal voorin met de
audiosignaaluitvoer van de luidsprekers achterin, waardoor het geluid
op de achterbank van het voertuig beter wordt.
• Zorg dat u tijdens het uitvoeren van deze aanpassing de schijf niet
stopt, pauzeert, verwisselt, een cue-punt opslaat, snel vooruit spoelt
of verandert van audiokanaal op dit toestel. De instelling wordt
geannuleerd als de decodeermodus gewijzigd wordt.
Raak [
] of [
] onder REAR MIX aan om het niveau aan te
passen.
Het niveau kan in vijf stappen aangepast worden: -6, -3, 0, +3
en +6. Hoe hoger het niveau, hoe meer lage tonen de
luidsprekers weergeven. (Het effect verschilt naargelang de
software (DVD, enz.).)
U schakelt de REAR MIX-functie uit door [OFF] aan te raken.
• Deze aanpassing werkt niet als de luidspreker achterin op "OFF"
ingesteld is onder Speaker Setup.
• Bij lineaire PCM-signalen komt het geluid uit de luidsprekers
achterin, ongeacht wat de REAR FILL- en REAR MIX-instelling is.
Krachtig en luid geluid bekomen (LISTENING MODE)
Bij Dolby Digital wordt het dynamisch bereik gecomprimeerd zodat een
krachtig geluid kan bekomen worden op normale volumeniveaus. Deze
compressie kan geannuleerd worden om een krachtig geluid te bekomen
met nog meer vermogen, zoals het geluid in een bioscoop. Deze functie
werkt alleen in Dolby Digital-modus.
Raak [
] of [
] onder LISTENING MODE aan om STD of MAX
te selecteren.
STD: Voor krachtig geluid op normale volumeniveaus
MAX.: Voor krachtig geluid op hoge volumes
• Houd het volume op een niveau waarbij u nog steeds geluiden buiten
het voertuig kunt horen.
De niveaus van de luidsprekers aanpassen
(OUTPUT LEVEL)
De testtonen helpen bij het maken van de volumeaanpassingen van de
verschillende luidsprekers. Als de niveaus gelijk zijn, kan het vanaf de
luisterpositie lijken alsof er erg veel presence uit de verschillende
luidsprekers komt.
• Zorg dat u tijdens het uitvoeren van deze aanpassing de schijf niet
stopt, pauzeert, verwisselt, een cue-punt opslaat, snel vooruit spoelt
of verandert van audiokanaal op dit toestel. De instelling wordt
geannuleerd als de decodeermodus gewijzigd wordt.
1 Raak [ON] onder OUTPUT LEVEL aan.
De uitvoer van testtonen wordt herhaald voor elk van de
verschillende luidsprekerkanalen. Ze zullen herhaald
worden in de onderstaande volgorde.
Als u gedurende 2 seconden geen handeling uitvoert, zal
er naar het volgende kanaal overgeschakeld worden.
Links
midden
links surround
links
2 Terwijl de testtoon uit de luidsprekers weerklinkt, brengt u
de uitvoer van alle luidsprekers in balans door [ ] of [ ]
onder OUTPUT LEVEL aan te raken.
• Het aanpassingsbereik van de verschillende
luidsprekers is
–10 dB - +10 dB.
• Aanpassing gebaseerd op de luidsprekers voorin.
3 Raak [ON] opnieuw aan om uit te schakelen.
• Indien een luidspreker uitgeschakeld is, kan het niveau ervan niet
aangepast worden. Raadpleeg "Luidsprekerinstelling" (pagina 49).
rechts
rechts surround