846-transducer
mei 2023
Montage
N.B.
Deze unit blaast af naar de omgeving via de afblaaspoort in de modulekap en de uitlaatpoort onder het naamplaatje. Ontluchting
op afstand is op deze unit niet toegestaan.
De omvormer is bestemd voor montage op een regelklep, een buissteun van 51 mm (2 in.), een wand of paneel. Afbeelding 5, 6, 7
en 8 tonen de aanbevolen montageconfiguraties. Bij gebruik van de afgebeelde montageposities kan eventueel in
de klemmenruimte achterblijvend vocht weglopen via de opening van de signaalkabelbuis. Vocht in de omgeving van de
pilooteenheid wordt afgevoerd via de afblaaspoort zonder de werking van de pilooteenheid te beïnvloeden. In toepassingen
met veel vocht in de toegevoerde lucht zorgt verticale montage voor de effectiefste aftap via de afblaaspoort.
KENNISGEVING
Monteer de omvormer niet met de klemmenruimte omlaag, omdat in dat geval vocht of andere corrosieve elementen in de
fabrieksomgeving zich in de klemmenruimte of de pilooteenheid kunnen ophopen, wat resulteert in omvormerstoringen.
De montage vindt plaats met behulp van een optionele universele montagebeugel. Denk voordat u de omvormer monteert aan de
volgende aanbevelingen:
D Zorg dat alle bouten helemaal worden aangehaald. Het aanbevolen aanhaalmoment is 22 Nm (16 ft lbf).
D Bij bouten die op de omvormer en op een klepactuator worden aangebracht, moet de borgring direct onder de boutkop worden
aangebracht en moet de platte ring tussen de borgring en beugel worden geplaatst. Bij alle andere bouten moet de borgring
naast de moer worden geplaatst en de platte ring tussen de borgring en de beugel.
D Monteer de omvormer niet op plaatsen waar vreemd materiaal de afblaaspoort of uitlaatpoort zou kunnen bedekken. Zie de
beschrijving van de afblaaspoort en de uitlaatpoort later in dit hoofdstuk.
Drukaansluitingen
KENNISGEVING
Gebruik op pneumatische aansluitingen geen afdichttape. Dit instrument heeft nauwe boringen die verstopt kunnen raken
door losgekomen afdichttape. Gebruik vloeibare schroefdraadpakking voor het afdichten en smeren van
draadverbindingen in pneumatische leidingen.
Zoals afgebeeld in afb. 4 zijn alle drukaansluitingen 1/4-18 NPT interne aansluitingen. Gebruik slangen met een buitendiameter van
9,5 mm (3/8 in.) voor de toevoer- en uitgangsaansluitingen.
8
Instructiehandleiding
D102005X0NL