846-transducer
mei 2023
Uitgangsdruk
Sluit de leiding van het uitgangssignaal bij de uitgangspoort aan op de omvormer. De uitgangspoort is 1/4-18 NPT (zie afb. 4).
De uitgangsmeterpoort kan desgewenst als alternatief voor de signaalpoort worden gebruikt. Als de meterpoort als signaalpoort
wordt gebruikt, moet er in de uitgangspoort een schroefplug worden geïnstalleerd.
Op de uitgangsmeterpoort kan een uitgangsmeter worden aangesloten, voor plaatselijke weergave van het uitgangssignaal. De
uitgangsmeterpoort is 1/4 - 18 NPT. Als er geen uitgangsmeter gespecificeerd wordt, wordt de omvormer met een schroefplug
geleverd. Deze schroefplug moet in de uitgangsmeterpoort worden geïnstalleerd wanneer de poort niet wordt gebruikt.
Elektrische aansluitingen
WAARSCHUWING
Brand of explosies kunnen persoonlijk letsel of materiële schade veroorzaken. In een explosiegevaarlijke omgeving moet u
de stroom uitschakelen en de luchttoevoer naar de I/p-unit uitschakelen voordat u het deksel van de klemmenruimte of
module verwijdert. Nalatigheid in deze kan resulteren in elektrische vonken of een explosie.
Bij een onvoldoende bewaakt proces kan persoonlijk letsel of materiële schade optreden. Voer de stappen uit in de
WAARSCHUWING aan het begin van het hoofdstuk Installatie voordat u het moduledeksel verwijdert, om te garanderen
dat het proces op de juiste wijze wordt bewaakt. Bij het losschroeven van het moduledeksel wordt de voeding vanaf de
elektronica onderbroken en worden de luchtboringen voor toevoer en aansturing verbonden met de buitenlucht; het
uitgangssignaal wordt dan 0,0 psi.
KENNISGEVING
Overmatige stroom kan de omvormer beschadigen. Sluit geen ingangsstroom van meer dan 100 mA aan op de omvormer.
N.B.
Voor explosiebestendige toepassingen in Noord-Amerika zijn de 846-omvormers zo ontworpen dat kabelbuisafdichting niet
vereist is. Voor alle andere toepassingen moet het product volgens alle plaatselijke en nationale wet- en regelgeving worden
geïnstalleerd.
WAARSCHUWING
Kies een type bedrading en/of kabelwartels die specifiek geschikt zijn voor de gebruiksomgeving (zoals explosiegevaarlijke
omgeving, beschermingsgraad en temperatuur). Gebruik van een type bedrading en/of kabelwartels zonder de juiste
specificaties kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie.
De signaalbedrading wordt naar de klemmenruimte geleid via een 1/2-14 NPT-aansluiting voor een kabelbuis in de behuizing (zie
afb. 4). Waar condensatie gebruikelijk is, brengt u een druppelbuispoot aan om opeenhoping van vloeistof in de klemmenruimte te
helpen verminderen en kortsluiting van het ingangssignaal te voorkomen. De elektrische aansluitingen worden op het
klemmenblok gemaakt. Er zijn interne en externe massatappen aangebracht voor afzonderlijke aarde waar vereist. Het interne
aardpunt ziet u in afbeelding 4 en het externe aardpunt ziet u in afbeelding 8.
14
Instructiehandleiding
D102005X0NL