Uitvoering
1.4 Koelblok
Het koelblok bestaat uit een geëpoxeerde plaatstalen ommante-
ling met daarin een directe expansie verdamper.
Voor Upflow en Downflow luchtverwarmers worden verschillende
koelblokken toegepast i.v.m. de stromingsrichting van de lucht en
het op te vangen condensaat. De verdamper bestaat uit een la-
mellen blok welke bij een Upflow toestel in A-vorm staat en bij
een Downflow toestel in V-vorm staat. In de verdamper wordt het
vloeibare koelmiddel geëxpandeerd via een thermostatisch ex-
pansie ventiel, welke tezamen met de hiervoor benodigde aan-
sluitmaterialen bij koelblok wordt meegeleverd.
Vanwege de inwendige weerstand van de verdamper wordt een
drukvereffeningsleiding toegepast.
Deze drukvereffeningsleiding heeft tot doel om in combinatie
met de oververhittingsvoeler de juiste oververhitting van het
koelmiddel te bewerkstelligen, waardoor vloeistofslag in de com-
pressor wordt voorkomen.
Figuur 5. Opstelling verdampers
Figuur 6. Thermostatisch expansieventiel
Upflow
Installatievoorschriften Allure met koeling
Onder het lamellenblok is een lekbak geplaatst om het conden-
saat uit de gekoelde lucht op te vangen.
Tevens zijn alle koelblokken uitgevoerd met een ontdooithermo-
staat welke invriezen van de verdamper dient te voorkomen.
Deze ontdooithermostaat is voorzien van 3
Bij de Upflow koelblokken is de luchttemperatuurvoeler al in het
koelblok geplaatst. De luchttemperatuur voeler hoeft alleen nog
maar met de kabel te worden aangesloten op de schakelkast in
de Allure luchtverwarmer. Bij de Downflow koelblokken moet de
luchttemperatuurvoeler worden geplaatst na het koelblok in het
uitblaaskanaal op een plaats waar een uitblaastemperatuur be-
trouwbaar kan worden gemeten. Voor informatie hierover zie
ook het installatievoorschrift van de Allure luchtverwarmer.
Downflow
1 = aansluiting vloeistofleiding
2 = aansluiting naar verdamper
3= drukvereffeningsleiding
4= oververhittingsvoeler
2431-B
december 2005
Hoofdstuk 1
1
/
m 2-aderige kabel.
2
2430-B
5