Elektronische aansluitingen Elektrische aansluiting Montage ruimtethermostaat Aansluitdiagram Allure V5.0 -serie Bedradingsschema Allure V5.0 -serie Aansluitschema Allure V5.0 -serie met koelset Aansluitdiagram Elan 25 Bedradingsschema Elan 25 Aansluitschema Vision-Pro thermostaat op Elan 25 met koeling Aansluitschema Elan 25 met koelset Service...
Met de combinatie van een luchtverwarmingssysteem en een Let op: Brink koelset is het mogelijk zowel in de zomer als in de winter De in dit installatievoorschrift genoemde condensingunits de binnentemperatuur op de juiste waarde te regelen.
Hoofdstuk 1 Uitvoering 1.2 Samenstelling koelsets Er zijn voor de Allure & Elan 25 luchtverwarmers verschillende Elke koelcombinatie type Allure & Elan 25 bestaat uit een con- typen koelcombinaties leverbaar. Bij elk koelblok wordt ook een schakelkast interface conden- Hierbij zijn de afmetingen zo gekozen dat deze zonder aanpas- singen kunnen worden geïnstalleerd.
Uitvoering Hoofdstuk 1 1.3 Condensingunits De condensingunit type AOU bestaat uit een hermetisch geslo- del noodzakelijk kan zijn (zie ook § 4.6 voor juiste hoeveelheid ten inverter compressor en een lucht gekoelde condensor. De condensingunit is voorzien van een axiaal ventilator (bij type condensingunits zijn gevuld met koelmiddel R410A.
Pagina 7
Hoofdstuk 1 Uitvoering 4318-E 4319-D Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010...
Uitvoering Hoofdstuk 1 1.4 Interface condensingunit De bij het koelblok meegeleverde interface zorgt er voor dat de Dipswitch standen condensingunit wordt aangestuurd en op de juiste wijze gaat De dipswitch voor het vermogen moet op de juiste stand wor- koelen. Een temperatuursensor op de verdamper bewaakt de den gezet welke overeen komt met het vermogen van de bui- bloktemperatuur van de verdamper.
Opstellen condensingunit Hoofdstuk 2 2.1 Controle Direct na aankomst van de condensingunit op het werk dient De condensingunit moet worden vervoerd m.b.v. een steek- deze op eventuele transportschade te worden gecontroleerd. wagen en mag niet worden verplaatst d.m.v. kantelen over de Indien schade wordt geconstateerd, dient men dit op de vracht- hoeken.
Hoofdstuk 2 Opstellen condensingunit 2.4 Leidinglengten Wanneer bij een condensingunit tevens een bijbehorende mon- met voldoende wanddikte i.v.m. de hogere werkdruk van de condensingunit met koelmiddel R410A. sluitmateriaal aanwezig voor een aansluitlengte van 15 meter. De wanddikte van de koperen leiding moet bij de diameters Voor maximale leidinglengtes en maximaal hoogteverschil zie 1/4”...
Pagina 12
Opstellen condensingunit Hoofdstuk 2 Maten in mm 5338-B Aansluiting zuigleiding III = Aansluiting condensafvoer Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010...
Hoofdstuk 3 Aansluiten koelblok 3.1 Aansluiten koelleidingen Bij het werken met koelleidingen dient men schoon en droog Hierbij moet men vooral letten op het volgende: te werken. - De leidingloop moet zodanig zijn dat de olieterugvoer altijd De doppen of het platgeknepen eind van het koelblok pas gewaarborgd is.
Pagina 14
Aansluiten koelblok Hoofdstuk 3 5195-E Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010...
Pagina 15
Hoofdstuk 3 Aansluiten koelblok Leidingschema koeling met combinatie B, combinatie C, combinatie E, combinatie F, combinatie G & combinatie H 5196-E Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010...
- Luchttemperatuurvoeler - Ventilator in luchtverwarmer - Stel luchthoeveelheid voor koelen in op juiste waarde (zie Op de Brink eBus ruimtethermostaat kan de koeling worden ingeschakeld en de gewenste temperatuur worden ingesteld. Is de omgevingstemperatuur hoger dan de ingestelde waarde,...
Hoofdstuk 4 In werking stellen en inregelen 4.5 Controle vullingsgraad Wanneer de installatie minimaal een 1/2 uur in bedrijf is, dient zuiggastemperatuur kan men de oververhitting bepalen. men de hoeveelheid koelmiddel te controleren; bij deze controle De combinatie van punt hoge druk, lage druk, onderkoe- moet men de volgende waarden meten: ling en oververhitting bepaalt of een installatie goed is af- gevuld of voorzien is van te veel of te weinig koelmiddel.
Onderhoud Hoofdstuk 5 5.1 Onderhoud Aan de koelinstallatie moet jaarlijks onderhoud worden ver- Controleer de koeltechnische verbindingen op lekkage. richt. Bij een onderhoudsbeurt dienen de volgende werkzaamheden Controleer het ampérage van de condensingunit. te worden gedaan; Controleer de werking van het koelsysteem d.m.v. inscha- Maak de binnenzijde van de condensingunit schoon (bla- kelen van de koeling op ruimtethermostaat.
Hoofdstuk 6 Elektronische aansluitingen 6.1 Elektrische aansluitingen De elektrische aansluitingen dienen door een erkend installa- Interface condensingunit verbinden met condensing- teur te geschieden overeenkomstig de eisen van het plaatselijk unit energiebedrijf. De werkzaamheden omvatten: Het aanleggen van een 4-aderige 230V verbindingskabel Voeding 230V.
Elektronische aansluitingen Hoofdstuk 6 Dipswitches Display interface koeling met weergave temperatuur Kabel vanaf koelblok temperatuursensor koelblok Kabel vanaf Allure Zekering F3, 15A Verbindingskabel 4-aderig vanaf de condensingunit Interface Condensingunit Interface condensingunit 6104-B 6.2 Montage ruimtethermostaat Neem bij het plaatsen van de ruimtethermostaat de volgende Niet tegen de buitenmuur.
Elan 25 “maakcontact” voor het aansturen van een waterzijdige regeling. Let op: Er dient een doorverbinding tussen RC en R gemaakt te zijn. Brink schakelkast koeling // artikelcode 500035 E2082-B Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010...
Elektronische aansluitingen Hoofdstuk 6 6.9 Aansluitschema Elan 25 met koeling Interface Condensingunit KABEL VANAF TEMP. SENSOR E2002-C Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010...
Type, serienummer en bouwjaar staan vermeld op de op- schriftplaat, die in het koelblok is geplaatst. Wijzigingen voorbehouden Brink Climate Systems B.V. streeft steeds naar verbetering van producten en behoudt zicht het recht voor zonder voor- te brengen. Allure & Elan 25 met koeling 3e druk juni 2010...
Bijlagen Hoofdstuk 8 8.1 Bijlage 1, Inbedrijfstellingsrapport Brink koelsysteem INBEDRIJFSTELLINGSRAPPORT BRINK KOELSYSTEMEN Gemiddelde meetwaarden: Zuigdruk 7 - 8,5 bar Persdruk 18 - 35 bar Oververhitting 1 - 3 K Onderkoeling ±7 K Zuigdruk Zuigdruk gemeten met manometer op de zuigleiding zo dicht mogelijk bij de compressor.
Pagina 29
INSTALLATIECONTROLE-CERTIFICAAT Eigenaar / beheerder : .................................... Type unit : ........................ Serienummer : ............Leverancier : Brink Climate Systems B.V. te Staphorst Type koelinstallatie : Split-unit / Topkoeling Type koudemiddel R410A Totale hoeveelheid koudemiddelvulling : ......... gram Werkschakelaar aanwezig volgens NEN 1010...