Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiten Koelblok; Aansluiten Koelleidingen 3; Isoleren 3 - Brink Allure V4.0 met koeling Installatievoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 3
3.1 Aansluiten koelleidingen
Bij het werken met koelleidingen dient men schoon en droog te
werken.
De doppen of het platgeknepen eind van het koelblok pas verwij-
deren wanneer men de leidingen gaat aansluiten op het koelblok
of condensingunit.
Bij het aanleggen van de koelleiding dient men zich er eerst van
te overtuigen dat de juiste leidingdiameters zijn gekozen (zie
paragraaf 2.4).
Wanneer een montageset bij de koelset wordt meebesteld wor-
den de juiste aansluitmaterialen bijgeleverd voor maximaal 15
meter aansluitlengte.
Bij het monteren moet men bochten en "zakken" in de leidingen
voorkomen i.v.m. de olie die mee circuleert met het koelmiddel
(ca. 10 % van de olievulling in de compressor circuleert mee met
het koelmiddel).
Speciale aandacht moet worden besteed aan de zuigleiding.
Hierbij moet men vooral letten op het volgende:
-
De leidingloop moet zodanig zijn dat de olieterugvoer altijd
gewaarborgd is.
-
De zuigleiding steeds aflopend naar de condensingunit
-
De zuigleiding mag nooit eerst omlaag en daarna weer om-
hoog worden gevoerd naar de condensingunit (i.v.m. olie op-
hoping)
-
In een stijgende zuigleiding met een lengte van 7,5 m moet in
het midden een oliebocht geplaatst worden (wordt niet mee-
geleverd in montageset).
Diameter koelleiding
Bij te vullen hoeveelheid olie [cl] per meter of bij te vullen
hoeveelheid olie [cl] per geïnstalleerde oliebocht.
3.2 Isoleren
De koelleidingen worden geïsoleerd met een vochtdicht isolatie-
materiaal (Armaflex).
In principe behoeft alleen de zuigleiding te worden geïsoleerd,
maar wanneer de koelinstallatie het gehele jaar in bedrijf is dient
men ook de vloeistofleiding, voor zover deze door de buitenlucht
gaat, te isoleren. Zuigleidingen die tussen plafond en andere
binnenconstructies worden gevoerd dienen i.v.m. condensvorming
met speciale zorg te worden geïsoleerd. De naden van de isolatie
10
Installatievoorschriften Allure met koeling
Voor het ophangen en beugelen van de leidingen moet men ko-
peren of PVC ophangmateriaal gebruiken. Beslist geen stalen op-
hangmateriaal i.v.m. doorslijten van de leidingen.
Waar leidingen gesoldeerd moeten worden aan hulpstukken
dient dit uitsluitend met zilversoldeer te geschieden.
Voor een goede werking van het systeem moet in de vloeistoflei-
ding een droger en een kijkglas worden gemonteerd.
Het kijkglas dient ter controle van de juiste hoeveelheid koelmid-
del in het systeem.
De droger, welke tevens dienst doet als filter voor eventuele ver-
ontreinigingen in het koelmiddel, bevat een hygroscopisch mate-
riaal dat het aanwezige vocht uit de installatie absorbeert.
De aanwezigheid van vocht kan namelijk storing veroorzaken in
het koelsysteem.
Bij de condensingunits wordt het kijkglas tezamen met de droger
in de vloeistofleiding geplaatst.
Bij bestelling van een montageset wordt het kijkglas en droger
als één geheel geleverd.
Als de geïnstalleerde leidinglengte langer is dan 20 m dient men
per 10 m extra olie bij te vullen volgens onderstaande tabel. Ook
voor elke geïnstalleerde oliebocht moet worden bijgevuld vol-
gens onderstaande tabel.
Olie bijvulling
3/8"
1/2"
1,5
3
met extra zorg behandelen. De kopkanten met lijm tegen elkaar
drukken en de naad daarna aftapen.
Condenswater kan hier namelijk ernstige schade aanrichten. Bij
het isoleren moet vooral de voeler van het expansieventiel, welke
op de zuigleiding is geplaatst, goed geïsoleerd worden.
Bij een Downflow toestel de leidingen isoleren tot boven de con-
densbak; ook de vloeistofleiding isoleren binnen in het koelblok.
december 2005

Aansluiten koelblok

5/8"
3/4"
5
9
7/8"
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave