Wanneer de wijzer in het rode gebied komt,
is de motor oververhit. Zet de motor af, zet
het contact af en stel de oorzaak vast
zodra de motor is afgekoeld. Zie
Motorkoelvloeistof controleren
(bladzijde 223).
Olietemperatuurmeter
Duidt de temperatuur van de motorolie
aan.
Bij normale bedrijfstemperatuur bevindt
de wijzer zich in het 'normal' gedeelte.
Wanneer de wijzer in het rode gebied komt,
is de motor oververhit. Verlaag het
motortoerental zodra dit veilig kan en laat
de motor afkoelen. Wanneer met hoge
motortoerentallen wordt doorgereden
terwijl de wijzer in het rode gebied staat,
wordt om te voorkomen dat de motor
wordt beschadigd het motortoerental
automatisch gereduceerd.
Turbocompressormeter
Duidt de verhoogde inlaatdruk, die door de
turbocompressor wordt geleverd, aan.
Oliedrukmeter
WAARSCHUWING
Wanneer u continu met de wijzer van
de oliedrukmeter in het rode gebied
rijdt, kan dit beschadiging van de
motor tot gevolg hebben.
N.B.: Bij koude motor moet de oliedruk
ongeveer 5 bar bedragen. Dit is normaal.
Wanneer de motor warm wordt, neemt de
oliedruk af.
Deze meter duidt de motoroliedruk aan tot
een aanbevolen, veilige maximum waarde
van 5 bar.
Focus (CB8) Vehicles Built From: 26-08-2013, Vehicles Built Up To: 31-12-2013
Instrumentenpaneel
Tijdens normaal rijden is de oliedruk
afhankelijk van het motortoerental, bij
hogere toerentallen neemt de druk toe en
neemt bij lagere toerentallen af.
Indien de motoroliedruk onder de normale
limiet zakt, zakt de naald van de
oliedrukmeter tot in het rode deel van de
meter en gaat de
oliedrukwaarschuwingslamp op het
hoofdinstrumentenpaneel branden. Breng
de auto tot stilstand zodra dit veilig kan en
schakel de motor onmiddellijk uit.
Controleer het oliepeil en vul zo nodig olie
bij. Zie Motorolie controleren (bladzijde
222).
Brandstofpeilmeter
De pijl naast het symbool van de
benzinepomp duidt aan, aan welke zijde
zich de brandstofvulklep bevindt.
WAARSCHUWINGS- EN
INDICATIELAMPEN
De volgende waarschuwings- en
controlelampen gaan branden wanneer
het contact wordt aangezet:
•
•
•
•
•
•
•
Indien een van deze waarschuwings- of
controlelampen niet gaat branden
wanneer het contact wordt ingeschakeld,
duidt dit op een storing. Laat het systeem
onmiddellijk door een goed opgeleide en
vakkundige monteur controleren.
79
Airbag
ABS
Stabiliteitsregeling (ESP)
Laag brandstofpeil
Remsysteem
Vorst
ESP uit