Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp
van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet
start; zie Het brandstofsysteem ontluchten, blz. 24.
1. Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1 en de
houder los.
1
Figuur 46
1. Brandstofinjectors
2. Zet de gashendel op Snel.
3. Draai het sleuteltje op Start en bekijk hoe de brandstof
om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op Uit
wanneer u een ononderbroken straal ziet.
4. Draai de leidingconnector goed vast.
5. Herhaal deze procedure bij de overige spuitmonden.
Het koelsysteem van de motor
reinigen
Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler en de
radiator. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt
gemaaid.
1. Zet de motor af en open de motorkap. Verwijder
grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte
bevindt.
2. Verwijder het inspectieluik (Fig. 47).
3
2
1
Figuur 47
1. Inspectieluik
2. Oliekoeler
3. Maak de oliekoeler los en kantel deze naar achteren
(Fig. 48). Reinig beide zijden van de oliekoeler en de
omgeving van de radiator grondig met water of
perslucht. Kantel de oliekoeler weer in positie.
Figuur 48
4. Plaats het inspectieluik en sluit de motorkap.
35
3. Radiator