Onderhoud van het
brandstofsysteem
Brandstoftank
De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en
gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd
als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de
machine voor langere tijd gestald gaat worden. Gebruik
schone brandstof om de tank uit te spoelen.
Brandstofleidingen en -verbindingen
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de
400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Waterafscheider
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de
waterafscheider (Fig. 44).
1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter.
2. Draai de aftapplug onder de filterbus los (Fig. 44).
Draai de plug weer vast na het aftappen.
1
2
Figuur 44
1. Waterafscheider
Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren.
1. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus
wordt gemonteerd.
2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze
wordt gemonteerd.
3. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus.
4. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking
contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve
slag verder.
2. Aftapplug
34
Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter aan de binnenkant van de framerail
onder de waterafscheider om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks,
waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
1. Verwijder de schroef los waarmee het filter is bevestigd
aan het framerail.
2. Klem de beide brandstofslangen die zijn aangesloten op het
brandstoffilter, op zodanige wijze samen dat de brandstof
niet kan weglekken als de slangen worden verwijderd.
3. Maak de slangklemmen op beide uiteinden van het filter
(Fig. 45) los en trek de brandstofslangen van het filter af.
2
1
Figuur 45
1. Brandstoffilter
4. Verwijder de klem van het brandstoffilter en schuif deze
op het nieuwe filter. Druk de brandstofslangen op het
nieuwe brandstoffilter en zet deze vast met de slang-
klemmen. Let erop dat de pijl op de zijkant van het
filter in de richting van de injectiepomp wijst.
5. Bevestig het filter aan het framerail met de schroef die u
eerder hebt verwijderd.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette en
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Brandstoftank vullen tot maximaal 6 mm tot
13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. Deze
ruimte in de tank is nodig voor het uitzetten van
de brandstof.
Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat de
dop op zijn plaats blijft.
2
2. Slangklemmen