Toerental
Tolerantie: ± 5 %.
Dit display toont het actuele toerental.
Opgenomen vermogen en energieverbruik
Tolerantie: ± 10 %
•
"Opgenomen vermogen" geeft het actuele energieverbruik
aan.
•
"Energieverbruik" duidt een geaccumuleerde waarde aan die
niet gereset kan worden.
Bedrijfsuren
Tolerantie: ± 2 %
De waarde van de bedrijfsuren is een geaccumuleerde waarde en
deze kan niet worden gereset.
Vervang motorlagers
Dit display toont wanneer de motorlagers moeten worden vervan-
gen. De regelaar bewaakt het bedrijfspatroon van de motor en
berekent de periode tussen het vervangen van de lagers.
Weer te geven waarden:
•
over 2 jaar
•
over 1 jaar
•
over 6 maanden
•
over 3 maanden
•
over 1 maand
•
over 1 week
•
Nu!
Motorstroom
Tolerantie: ± 5 %
•
"Motorstroom" geeft de actuele ingangstroom naar de motor
vanuit de frequentie-omvormer weer.
•
"Max. motorstroom" geeft de maximale grens van de motor-
stroom aan.
8.4.4 Menu INSTALLATIE
Besturingsmodus
Kies één van de volgende besturingsmodi:
•
Gesloten regelkring
•
Open regelkring.
Als de motor is aangesloten op een bus
(zie paragraaf 10. Bussignaal), dan is het niet
N.B.
mogelijk om de regelmodus via de R100 te selec-
teren.
Regelaar
De versterkingsfactor (K
) en de integratietijd (T
p
bouwde PI-regelaar kan in dit display worden ingesteld als de
fabrieksinstelling niet de optimale instelling is:
•
Stel de versterkingsfactor (K
20.
•
Stel de integratietijd (T
) in op een waarde tussen 0,1 en
i
3600 s.
Als 3600 s wordt geselecteerd zal de regelaar als een P-
regelaar werken.
Instellen van de PI-regelaar
1. Schakel de motor in en pas het systeem zo aan dat de motor
in de typische bedrijfsituatie draait.
2. Stel de integratietijd (T
) in op 3600 s.
i
3. Verhoog de vesterkingsfactor (K
biel wordt, d.w.z. tot de actuele waarde begint te fluctueren.
Zie paragraaf Actuele geregelde waarde, pagina 20.
Instabiliteit kan ook worden gehoord omdat de motor begint
met het hoger en lager instellen van het toerental.
Sommige systemen reageren langzaam, bijvoorbeeld tijdens
temperatuurregeling. Daardoor kan het verscheidene minuten
duren voordat het motorbedrijf instabiel wordt.
4. Stel de versterkingsfactor (K
waarbij de motor instabiel werd. De versterkingsfactor is nu
ingesteld.
5. Verlaag de integratietijd (T
) tot de motor instabiel wordt.
i
6. Stel de integratietijd (T
) in op tweemaal de waarde waarbij de
i
motor instabiel werd. De PI-regelaar is nu ingesteld.
Omgekeerde regeling
Het is mogelijk om de regelaar in te stellen als omgekeerde rege-
laar (als het setpoint wordt verhoogd, dan wordt het toerental ver-
laagd). Bij omgekeerde regeling moet de versterkingsfactor (K
worden ingesteld tussen -0,1 en -20.
) van de inge-
i
) in op een waarde tussen 0,1 en
p
) tot het motorbedrijf insta-
p
) in op de helft van de waarde
p
)
p
21