3.1.4 Montage van hendel en beugel op de klepstandsteller
1.
Bevestig de hendel (6) op de feedbackas (5) van de klepstandsteller (kan vanwege de geslepen vorm van de
feedbackas slechts in één positie worden gemonteerd).
2.
Controleer aan de hand van de pijlmarkeringen (4) of de hendel binnen het werkbereik (tussen de pijlen) beweegt.
3.
Draai de schroef (7) op de hendel met de hand vast.
4.
Houd de voorbereide klepstandsteller (met bevestigingsbeugel 1 nog los) zodanig op de servomotor dat de
volgpen voor de hendel in de volggeleider komt om te bepalen welke kraangaten op de klepstandsteller moeten
worden gebruikt voor de bevestigingsbeugel. Raadpleeg de montagetabel fig (tbc)
5.
Bevestig montagebeugel 1 met schroeven 2 en sluitringen 3 in de daarvoor bestemde kraangaten op de
behuizing van de klepstandsteller. Raadpleeg de montagetabel fig (tbc)
Draai de schroeven zo gelijkmatig mogelijk aan om de latere lineariteit te waarborgen. Lijn de montagebeugel uit
in het langwerpige gat om zeker te zijn dat het werkbereik symmetrisch is. Stel de klep middenslag in en lijn de
hendel horizontaal uit (item 4 Fig. 7). Draai dan de montagebout vast (item 4 Fig. 10) (de hendel beweegt tussen
de pijlmarkeringen Item 4 Fig. 9).
14
Fig. 6
SP8-10 Intelligente Klepstandsteller
IM-P707-01-NL CTLS-UKn-01