Inhoudsopgave
Advertenties
10. Instellen van de pomp
10.1 Pompinstelling voor systeemtype
A
B
C
D
Afb. 13 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling = hoogste proportionele-drukcurve (PP2).
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 13:
Pos.
Systeemtype
A
Vloerverwarming
B
Twee-pijps systeem
C
Eén-pijps systemen
D
Huishoudelijk water
* Zie paragraaf
15.1 Richtlijnen voor
Verandering van aanbevolen naar alternatieve
pompinstelling
Verwarmingssystemen zijn "langzame" systemen die niet binnen
enkele minuten of uren op het optimale bedrijf kunnen worden
ingesteld.
Als de aanbevolen pompinstelling niet de gewenste warmtedistri-
butie geeft in de kamers van het huis, wijzig dan de pompinstel-
ling naar het getoonde alternatief.
Uitleg bij pompinstellingen in relatie tot capaciteitscurven, zie
paragraaf
12. Pompinstellingen en
12
Aanbevolen
Laagste constante-drukcurve (CP1)*
Hoogste proportionele-drukcurve (PP2)*
Laagste proportionele-drukcurve (PP1)*
Constant toerental, I*
capaciteitscurven.
pompcapaciteit.
III
II
I
POWER
III
II
I
POWER
III
II
I
POWER
II
POWER
III
I
Pompinstelling
Hoogste constante-drukcurve (CP2)*
Laagste proportionele-drukcurve (PP1)*
Hoogste proportionele-drukcurve (PP2)*
Constant toerental, II of III*
10.2 Pompregeling
Tijdens bedrijf zal de opvoerhoogte van de pomp worden gere-
geld volgens het principe "regeling op basis van proportionele
druk" (PP) of "regeling op basis van constante druk" (CP).
In deze regelmodi wordt de pompcapaciteit en dus ook het
stroomverbruik aangepast aan de warmtevraag in het systeem.
Regeling op basis van proportionele druk
In deze regelmodus wordt het drukverschil over de pomp gere-
geld op basis van het debiet.
De proportionele-drukcurven worden weergegeven met PP1 en
PP2 in de Q/H-diagrammen. Zie paragraaf
en
pompcapaciteit.
Regeling op basis van constante druk
In deze regelmodus wordt een constant drukverschil over de
pomp in stand gehouden, ongeacht het debiet.
De constante-drukcurven worden weergegeven met CP1 en CP2
en zijn de horizontale prestatiecurven in de Q/H-diagrammen. Zie
paragraaf
12. Pompinstellingen en
III
III
II
II
I
I
POWER
POWER
( OK )
III
III
II
II
I
I
POWER
POWER
O
OWER
R
( OK )
III
III
II
II
I
I
POWER
POWER
( OK )
II
II
POWER
POWER ER
III
III
I
I
( OK )
Alternatief
12. Pompinstellingen
pompcapaciteit.
Advertenties
Inhoudsopgave
