Uitlijning printkop (Print Head Alignment)
Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor
kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
Lijn de printkop direct uit nadat u de printkop hebt geplaatst.
Wanneer u klikt op Uitlijning printkop (Print Head Alignment), wordt het
printkop starten (Start Print Head Alignment)
Controle spuitopening (Nozzle Check)
Hiermee drukt u een controleraster voor de spuitopeningen af.
Gebruik deze functie als de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt. Druk een
controleraster voor de spuitopeningen en controleer of de printkop correct werkt.
Klik op Reiniging (Cleaning) om de printkop te reinigen als de afdruk voor een bepaalde kleur vaag is
of als bepaalde delen niet zijn afgedrukt.
Als u een lijst wilt weergeven met items die u moet controleren voordat u het controleraster voor de
spuitopeningen afdrukt, klikt u op
Controleraster afdrukken (Print Check Pattern)
Met deze functie drukt u een raster af waarmee u kunt controleren of een of meer spuitopeningen
verstopt zijn.
Klik op Controleraster afdrukken (Print Check Pattern). Klik in het bevestigingsbericht op OK.
Het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) wordt weergegeven.
Linkerbitmap (goed)
De spuitopeningen van de printkop zijn niet verstopt.
Rechterbitmap (slecht)
De spuitopeningen van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Afsluiten (Exit)
Hiermee sluit u het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) en keert u terug naar het
tabblad Onderhoud (Maintenance).
Reiniging (Cleaning)
Hiermee voert u een reiniging van de printkop uit.
Bij het reinigen van de printkop worden de spuitopeningen vrijgemaakt.
Voer een reiniging uit wanneer de afdruk vaag is of als een bepaalde kleur niet wordt
afgedrukt, ook al zijn alle inktniveaus hoog genoeg.
Printer uit (Power Off)
Hiermee schakelt u de printer uit via het printerstuurprogramma.
Gebruik deze functie om de printer uit te schakelen wanneer u niet op de knop AAN (AAN/UIT) op de
printer kunt drukken omdat u geen toegang hebt tot de printer.
U moet op de knop AAN (AAN/UIT) op de printer drukken om de printer weer in te schakelen nadat u
op deze knop hebt gedrukt. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u de printer niet inschakelen vanuit
het printerstuurprogramma.
weergegeven.
Initiële controle-items (Initial Check
504
Dialoogvenster Uitlijning
Items).