Stille instelling
Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld
wanneer u 's nachts afdrukt.
Volg de onderstaande procedure om de instellingen op te geven.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer
Stille instelling (Quiet setting) op het HOME-scherm.
LCD en bedieningspaneel
3. Gebruik de knoppen
druk op de knop OK.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven, waarna het pictogram
menupictogram Stille instelling (Quiet setting).
Activeer deze instelling om het geluid van het apparaat tijdens afdrukken te verminderen.
Belangrijk
• De werkingssnelheid is lager dan wanneer Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode) is
geselecteerd.
• Deze functie is mogelijk minder effectief, afhankelijk van de instellingen van het apparaat. Bovendien
worden bepaalde geluiden niet verminderd, zoals wanneer het apparaat wordt voorbereid op afdrukken.
Opmerking
• U kunt de stille modus instellen vanuit het bedieningspaneel van het apparaat of het
printerstuurprogramma. Wat u ook gebruikt om de stille modus in te zetten, de modus wordt toegepast
als u bewerkingen uitvoert vanuit het bedieningspaneel van het apparaat of als u afdrukt of scant vanaf
de computer.
• Voor Windows kunt u de stille modus instellen via ScanGear (scannerstuurprogramma).
om Stille modus gebruiken (Use quiet mode) te selecteren en
268
wordt weergegeven als het