Inbedrijfstelling
Installatie in bedrijf stellen
1. Netschakelaar aan de regeling inschakelen.
De inbedrijfstelling-assistent start automatisch.
Opmerking
Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrip-
pen in het Duits.
Afb. 36
2. Gewenste instellingen uitvoeren:
■
"Taal"
"Datum en tijd"
■
"Energie-cockpit"
■
Inbedrijfstelling opnieuw uitvoeren
Opmerking
Alleen nodig als de toepassing van de regeling moet
worden gewijzigd.
Op de volgende knoppen tippen:
1.
Vereiste parameters
Alle parameters in parameterniveau 1 controleren en
eventueel instellen.
Parameter
Parametergroep
53:...
Algemeen
54:...
Algemeen
55:...
Algemeen
98:...
Algemeen
9C:...
Algemeen
0C:...
Verwarmingsketel
Opmerking
Overzicht van alle parameters: Zie vanaf pagina 50
Regeling aan 2-traps brander aanpassen
01. Brander in bedrijf stellen.
42
3. Met
bevestigen.
Het menu "Inbedrijfstelling" verschijnt opnieuw.
4. Met
bevestigen.
5. Met
bevestigen om belangrijke parameters aan
de installatie aan te passen, bijv. "Gassrt".
of
Met
de inbedrijfstelling beëindigen. De installatie
werkt met fabrieksinstellingen.
Opmerking
Alle parameters kunnen op een later tijdstip gewij-
zigd worden: Zie vanaf pagina 50.
6. Met
bevestigen.
7. Met
de inbedrijfstelling beëindigen.
Opmerking
Als de inbdrijfstelling niet succesvol is verlopen,
verschijnt er een foutmelding.
2. "Service"
3. Wachtwoord "viservice" invoeren.
4. "Inbedrijfstelling"
In parameterniveau 2 de volgende parameters con-
troleren en navenant instellen:
Weergave
Aansluit. op stekker
Aansluit. op stekker
Aansluit. op stekker
Viessmann-installatienr.
Controle LON-deelnemer
Functie smoorklep/retourtemperatuurregeling
A1
sÖ
sL
A1
gS