6.
Spoel het verwarmingscircuit grondig, tot er
geen lucht meer uit ontsnapt.
7.
Zet de klepmotor (1) op de 3 wegomschakelklep
(3).
8.
Steek de beugelstift (2) in de onderzijde van de
klepmotor.
1.
1
3
9.
Let erop dat de beugelstift correct is vastgeklikt:
– De klepmotor zit vast op de 3 wegomschakel-
klep.
– Beide punten van de beugelstift liggen op het
uitstekende gedeelte.
– De punten van de beugelstift zijn ca. 2 mm
zichtbaar (niet veel meer!).
10. Schroef het frontpaneel van de modulekast vast.
8
Hydraulische aansluitingen
isoleren
1.
Isoleer het verwarmingscircuit en de warmtebron
in overeenstemming met de lokale voorschriften.
2.
Open de afsluiters.
3.
Voer een drukproef uit en controleer de dicht-
heid.
4.
Isoleer de interne leidingen aan de modulekast
met het isolatiemateriaal uit het bijgeleverde ex-
tra pakket.
5.
Isoleer de externe, plaatselijke buisleidingen.
6.
Isoleer alle aansluitingen, armaturen en leidingen.
7.
Isoleer de warmtebron diffusiedicht.
8.
Isoleer bij apparaten met koeling ook het ver-
warmingscircuit diffusiedicht.
18
Technische wijzigingen voorbehouden | 83057100hNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
9
2.
2
Al in de IBN-assistent bestaat de mogelijkheid om
in het geval van een seriële bufferaansluiting het
overstortventiel overeenkomstig het hydraulische
systeem in te stellen.
IBevestig de IBN-assistent of voer de instelling uit
via:
Het menu-item 'Overstortventiel instellen' is stand-
aard op 'Nee' ingesteld. De instelfunctie voor het
overstortventiel is gedeactiveerd.
•
•
Overstortventiel instellen
AANWIJZING
● De handelingen in dit hoofdstuk zijn al-
leen bij een seriële buffervataansluiting
noodzakelijk.
● Voer de werkstappen snel uit, want an-
ders kan de maximale retourtemperatuur
worden overschreden en gaat de warmte-
pomp in hogedrukstoring.
● Indien de instelknop aan het overstort-
ventiel naar rechts wordt gedraaid, ver-
groot het temperatuurverchil (de sprei-
ding), bij een draai naar links verkleint dit.
Service >> Instellingen >> Efficiënte pomp.
Het stuursignaal UWP is de indicatie van het
momenteel gevraagde pompvermogen in %.
De werkelijke doorstroming is de huidige door-
stroming (meetnauwkeurigheid +/- 200 l/h).