Het apparaat op warmtebron en
verwarmingscircuit aansluiten
1.
Monteer afsluiters aan het verwarmingscircuit.
2.
Bij apparaten vanaf 14 kW vermogen: Monteer
afsluiters aan de warmtebron.
3.
Breng op het hoogste punt van de warmtebron
en het verwarmingscircuit een ontluchter aan.
4.
Aanbeveling: Monteer aan de ingang van
de warmtebron een vuilfilter met zeefgrootte
0,9 mm.
6.4 Elektrische aansluitingen tot
stand brengen
LET OP
Vernieling van de compressor door een verkeerd
draaiveld!
► Verzeker u ervan dat voor de voedingsstroom
een rechts draaiveld beschikbaar is.
Fundamentele informatie over de elektrische
aansluiting
AANWIJZING
Zorg ervoor dat het apparaat te allen tijde van
stroom wordt voorzien. Na werkzaamheden
binnen in het apparaat en na het aanbrengen
van de apparaatpanelen moet de elektrische
voeding direct weer worden ingeschakeld.
●
Voor elektrische aansluitingen gelden eventueel
voorschriften van het lokale energiebedrijf.
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangeslo-
ten en een afstand van ten minste 3 mm tussen
de contacten heeft.
●
Let op de waarde van de uitschakelstroom
( 'Technische gegevens/leveringsomvang' op
pagina 22).
●
Neem de voorschriften voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) in acht:
– Leg regel-/sensorleidingen en de voedings-
leiding van het apparaat op voldoende af-
stand van elkaar (> 100 mm).
– Leg niet-afgeschermde elektriciteitsleidingen
en afgeschermde leidingen (LIN-buskabels)
op voldoende afstand.
14
Technische wijzigingen voorbehouden | 83057100hNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
●
Patchkabels en LIN-buskabels mogen niet wor-
den verlengd. Er kunnen LIN-buskabels tot een
lengte van 30 m worden gebruikt, indien de kwa-
liteit van de kabel overeenstemt met de originele
kabel.
Kabels en leidingen naar binnen trekken en
verbindingen tot stand brengen
1.
Alle kabels naar externe verbruikers moeten
worden gestript, voor ze in de kabelgoot van de
schakelkast worden gelegd.
2.
De elektrische schakelkast openen:
– Draai de 4 schroeven aan de afdekplaat van
de elektrische schakelkast los.
– Verwijder de afdekplaat.
3.
Breng de regel-/sensorleidingen en voedingslei-
ding van het apparaat achteraan in de kast.
4.
Steek de leidingen onderaan door de kabelope-
ningen in de schakelkast.
5.
Sluit de leidingen op de betreffende klemmen
aan ('Aansluitschema' op pagina 36).
Regelaar via een computer besturen
1.
Leg tijdens de installatie een afgeschermde net-
werkkabel (categorie 6) door het apparaat.
2.
Steek de RJ45-stekker van de netwerkkabel in
de bus van het bedieningselement (1).
AANWIJZING
De netwerkkabel kan ook later nog altijd wor-
den geïnstalleerd.
1