Druk achter elkaar op w totdat de
gewenste richting van de luchtverde‐
ling verschijnt:
t : naar de voorruit en de voorste
zijruiten
u : naar hoofdzone en zitplaatsen
achterin via verstelbare lucht‐
roosters
v : naar voetenruimte voor en
achter
w : naar de voorruit en de voorste
zijruiten, naar hoofdzone en
zitplaatsen achterin via verstel‐
bare luchtroosters, naar voeten‐
ruimte voor en achter
Druk achter elkaar op w voor combi‐
naties van verschillende luchtverde‐
lingsopties.
Druk om de automatische luchtverde‐
ling opnieuw in te schakelen op
AUTO.
Temperatuur selecteren
Stel de voorkeurstemperaturen voor
de bestuurders- en passagierszijde
voorin afzonderlijk met de linker- en
rechterschakelaar voor aanpassen
van de temperatuur in op de gewen‐
ste waarde.
De aanbevolen temperatuur is 22 °C.
De temperatuur verschijnt op het
display naast de schakelaars voor
aanpassen van de temperatuur.
Als de minimumtemperatuur Lo is
ingesteld, levert de klimaatregeling
maximale koeling, als de koeling
A/C wordt ingeschakeld.
Wanneer u de maximumtemperatuur
Hi instelt, zorgt het klimaatregelsys‐
teem voor een maximale verwarming.
Klimaatregeling
Let op
Als A/C wordt ingeschakeld, kan
door het verlagen van de ingestelde
temperatuur de motor vanuit een
Autostop opnieuw worden gestart of
een Autostop worden belemmerd.
Stop/Start-systeem 3 152.
Temperatuursynchronisatie met twee
zones MONO
Druk op MONO om de temperatuur‐
instelling passagierszijde te koppelen
aan die van de bestuurderszijde/om
te koppeling temperatuurinstelling
passagierszijde aan die van de
bestuurderszijde ongedaan te
maken. De temperatuurinstelling
passagierszijde is gekoppeld aan die
van de bestuurderszijde als de led in
de toets MONO niet brandt.
139