Inbedrijfstelling
Oliedrukschakelaar
Type
Instelbereik Bedieningsverschil
DSB 158 F.
0-25 bar
Oliedrukschakelaar
De oliedrukschakelaars zorgen ervoor dat
bepaalde minimum of maximum drukken van
de olie op de branders niet overschreden
worden. Naargelang de versie van de
brander, kunnen drukschakelaars
gespecificeerd zijn ofwel uitsluitend voor de
retour,
of voor de retour en de aanvoer. De
respectievelijke onderbrekingsdruk wordt
ingesteld afhankelijk van de parameters van
de installatie (druk van de lus, sproeier, enz.).
Demping van de oliedruk
Om oliedrukwisselingen te dempen, kan een
debietreduceerschroef of een capillaire buis
op de aansluitpijp (2) gemonteerd worden.
Instelling van de stuurdruk
Voor het instellen van de stuurdruk, moet u
de instelknop (1) aan bovenkant verwijderen
en hem omgekeerd terugplaatsen.
Instelling van de minimum
oliedrukbewaker
De aanvoerdruk van de olie bij volledige
belasting min ongeveer 20 % is de
onderbrekingsdruk.
Maximum instelling van de
oliedrukbewaker (uitsluitend op de
branders met retoursproeier):
De druk van de lusleiding bij volledige
belasting plus ongeveer 2...3 bar is de
onderbrekingsdruk. De ingestelde
onderbrekingsdruk moet rekening houden
met het verschil van ingestelde stuurdruk.
Toepassing
Aanvoer en retour standaard EN
1,0... 7,5 bar
267
03/2016 - Art. Nr. 4200 1044 7902A
Als de instelling helemaal klaar is, moet de
instelknop weer andersom gemonteerd
worden om de veiligheid te garanderen.
De instelling van de drukbewaker moet
beveiligd worden door een verzegeling
(positie 4).
Bedieningsverschil
Het bedieningsverschil is instelbaar op de
drukbewakers binnen de limieten die
overeenkomen met de waarden van de tabel.
Hiervoor moet u de as met schroefdraad aan
de binnenkant van de instelschroef (3)
draaien om de bedieningsdrempel vast te
stellen. 1 omwenteling wijzigt het
bedieningverschil met ongeveer 20% van het
gehele bereik van het bedieningsverschil.
31