ANT+-sensors
De Gsc 10 gebruiken
1. Schakel de Edge in.
2. Plaats de Edge binnen het bereik (3 m)
van de GSC 10.
3. Houd
MENU
ingedrukt.
4. Selecteer
Instellingen
Fietsinstellingen
ANT+
snelh./cad.
Ja
5. Selecteer
>
BACK
6. Druk op
het hoofdmenu.
Als de GSC 10 is gekoppeld, wordt er
een bericht weergegeven en wordt het
cadanspictogram
weergegeven.
7. Pas optionele gegevensvelden aan
(zie
pagina
35).
8. Maak een rit.
>
[Fiets 1]
>
>
Scan
opnieuw.
om terug te keren naar
in het hoofdmenu
De Gsc 10
De cadansgegevens van de GSC 10 worden
altijd opgenomen. Als er geen GSC 10 is
gekoppeld, wordt er gebruik gemaakt van
GPS-gegevens om de snelheid en afstand
te berekenen.
De cadans is de pedaal- of draaisnelheid.
Deze wordt gemeten aan de hand van
het aantal draaiingen van de krukarm per
minuut (RPM). De GSC 10 beschikt over
twee sensors: een voor de cadans en een
voor snelheid.
Zie
pagina 10
voor informatie over
cadanswaarschuwingen.
Gemiddelden die niet gelijk zijn
aan nul voor cadansgegevens
De instelling voor gegevensgemiddelden
die niet gelijk zijn aan nul is beschikbaar
als u tijdens het trainen een optionele
cadanssensor gebruikt. Standaard worden
lege waarden die optreden als u niet trapt,
genegeerd.
Edge 500 - Gebruikershandleiding