Figuur 32
1. Hier meten
2. Vlakke delen
kruiskoppeling
Toesporing afstellen
1.
Toesporing controleren alvorens die af te stellen,
zie Toesporing meten, pagina 32.
2.
Verwijder de kruiskoppeling van één stuurstang
(fig. 32).
3.
Verwijder de moer waarmee de kruiskoppeling
aan de stuurstang bevestigd is. Draai de
kruiskoppeling één slag rechtsom om de
toesporing te vergroten, of linksom om de
toesporing te verkleinen.
4.
Vlakke delen aan kruiskoppeling gelijk houden
met vlakke delen aan stuurstang en moer
vastdraaien (fig. 32).
5.
Kruiskoppeling aan stuurstang bevestigen en
toesporing controleren, zie Toesporing meten,
pagina 32.
Belangrijk: Als meer dan één slag draaien nodig
is om de vereiste toesporing te
bereiken, moet afwisselend links en
rechts worden afgesteld, om een
goede stand van het stuurwiel te
behouden.
1
4
3
1261
2
3. Contramoer
4. Stuurstang
Transmissie-olie
Onderhoudsinterval/Specificatie
Controleer het oliepeil elke 100 uur of jaarlijks,
waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Het oliepeil moet altijd op het maximum peil staan
als de transmissie koud is. De transmissie is een
afgedicht systeem en behoeft geen olieverversing.
Type olie: SAE 10W-30 detergente olie,
(API service-klasse SF of SG)
Transmissie-oliepeil controleren
1.
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking
stellen en contactsleutel op "OFF" draaien om de
motor te stoppen. Verwijder de sleutel.
2.
Open de motorkap.
3.
Omgeving van oliereservoir schoonmaken
(fig. 33), zodat het peil duidelijk zichtbaar is en
geen vuil in het reservoir kan komen tijdens
bijvullen van olie.
4.
Bij koude transmissie olie bijvullen tot aan "vol
koud" lijn op reservoir (fig. 33).
Belangrijk: Niet boven de "vol koud" lijn vullen,
om overlopen te voorkomen.
1
Figuur 33
1. Oliereservoir
Onderhoud
2
1243
2. "Vol koud" lijn
33