1
3
5
Figuur 67
1. Breng een dun laagje olie aan op de rubberen
pakking van elk filter.
2. Draai het filter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk en zet het
filter vervolgens nog een extra 3/4 toto volledige
slag vast. Herhaal dit bij het andere filter
3. Monteer de filterbescherming terug op de plaats
waar deze eerder verwijderd is. Gebruik de drie
schroeven om de filterbescherming te monteren.
4. Controleer of de ventilatiepluggen zijn verwijderd
voordat u olie gaat bijvullen.
5. Giet langzaam de gespecificeerde olie in de
expansietank totdat er olie uit een van de openingen
voor de ontluchtingspluggen komt. Stop met olie
bijgieten en monteer deze ontluchtingsplug. Draai de
plug vast met een torsie van 20,3 Nm.
6. Ga verder met het vullen van de expansietank tot er
olie uit de andere ontluchtingsplug van de tweede
transmissie komt. Stop met olie bijgieten en monteer
deze ontluchtingsplug. Draai de plug vast met een
torsie van 20,3 Nm.
7. Ga verder met het vullen van de expansietank
tot de olie de markering FULL COLD bereikt
2
4
6
3/4
G008748
in de expansietank. Ga verder met het gedeelte
Hydraulisch systeem ontluchten.
Belangrijk: Als u de procedure Hydraulisch
systeem ontluchten niet uitvoert nadat de
filters zijn vervangen en de olie is ververst, kan
dit leiden tot onherstelbare schade aan het
transaxlesysteem.
Hydraulisch systeem ontluchten
1. Breng de achterkant van de machine omhoog
en plaats deze op kriksteunen (of zorg voor
een gelijkwaardige ondersteuning) totdat de
aandrijfwielen vrij kunnen ronddraaien.
g017625
1. Opkrikpunten
2. Neem plaats in de gebruikerspositie Start de motor
en zet de gashendel vooruit op halfgas. Schakel de
parkeerrem uit.
A. Zet de omloophendels in de stand om de machine
te duwen, raadpleeg het gedeelte Machine met
de hand duwen in de gebruiksaanwijzing. Zet de
omloopkleppen open en laat de motor lopen,
beweeg de rijhendels langzaam (5 of 6) keer naar
voren en naar achteren.
B. Zet de omloophendels in de stand om de machine
te bedienen. Zet de omloopklep dicht en laat de
motor lopen; beweeg de rijhendels langzaam (5
of 6 keer) naar voren en naar achteren.
C. Zet de motor af en controleer het vloeistofpeil
in de expansietank. Blijf bijvullen met de
gespecificeerde vloeistof totdat het peil de VOL
KOUD-streep op de expansietank bereikt.
3. Herhaal stap 2 totdat alle lucht uit het systeem is
verwijderd.
Als de transaxle zonder abnormale geluiden werkt en
bij een normaal toerental soepel naar voren en naar
51
1
Figuur 68