Het rijhendelmechanisme
afstellen
Het mechanisme van de pompbediening bevindt zich aan
beide zijden van de stoel. Als u het pompmechanisme
draait met een momentsleutel van 1/2 inch kunt u de
machine nauwkeurig afstellen zodat deze niet beweegt in
de neutraalstand. Eventuele aanpassingen moet alleen
voor de neutraalstand worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING
De motor moet lopen en de aandrijfwielen moeten
draaien zodat u aanpassingen kunt uitvoeren.
Contact met bewegende onderdelen of hete
oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd vingers, handen en kleding uit de buurt van
draaiende onderdelen en hete oppervlakken.
1. Voordat u de motor start, moet u het voetpedaal
indrukken en de maaihoogtepen verwijderen. Breng
het maaidek omlaag tot de grond.
2. Breng de achterkant van de machine omhoog en
plaats deze op kriksteunen (een gelijkwaardige
ondersteuning) totdat de aandrijfwielen vrij kunnen
ronddraaien.
3. Verwijder de elektrische aansluiting van de
veiligheidsschakelaar die zich onder het onderste
kussen van de stoel bevindt. De schakelaar maakt
onderdeel uit van de stoelconstructie.
4. Bevestig tijdelijk een startkabel over de polen van
de aansluiting van de hoofdkabelboom.
Figuur 61
5. Start de motor. De rem moet in werking zijn
gesteld en de rijhendels naar buiten om de motor
te starten. De bestuurder hoeft niet in de stoel te
zitten vanwege de gebruikte startkabel. Laat de
motor volgas lopen en zet de rem vrij.
6. Laat de machine minimaal 5 minuten draaien met
de rijhendels op volledige snelheid vooruit om de
hydraulische vloeistof op bedrijfstemperatuur te
brengen.
Opmerking: De rijhendels moeten in de
neutraalstand staat terwijl u de benodigde
aanpassingen uitvoert.
7. Zet de rijhendels in de neutraalstand. Pas de lengte
van de pompbedieningsstangen aan door de twee
borgmoeren los te draaien en de stelmoer in de juiste
richting te draaien tot de wielen licht gaan kruipen
in de achteruitstand (Figuur 62). Zet de rijhendels
in de achteruitstand en oefen lichte druk uit op de
hendel zodat de veren de hendels terugduwen in de
neutraalstand. De wielen moeten ophouden met
draaien of aan kruipen in de achteruitstand.
8. Draai de twee contramoeren vast tegen de stelmoer
(Figuur 62).
1
1. Contramoer
9. Schakel de machine uit. Verwijder de startkabel van
de kabelboom en sluit de connector weer aan op de
stoelschakelaar.
10. Haal de kriksteunen weg.
11. Breng het maaidek omhoog en plaats de
maaihoogtepen.
12. Controleer of de machine niet kruipt in de
neutraalstand als de parkeerremmen in werking zijn
gesteld.
48
2
1
Figuur 62
2. Stelmoer
g017438