Procedure voor vervanging van filterdrogercassette
Zorg gedurende de hele tijd van de servicewerkzaamheden voor een goede waterstroming door de verdamper.
Wanneer de waterstroming tijdens deze procedure zou worden onderbroken, zou de verdamper bevriezen en zouden
de interne leidingen breken.
1.
Zet de schakelaar Q1 of Q2 op Off om de overeenkomstige compressor stil te leggen.
2.
Wacht tot de compressor is gestopt en sluit de klep op de vloeistoflijn.
3.
Zet de schakelaar Q1 of Q2 op On om de overeenkomstige compressor te starten.
4.
Controleer de overeenkomstige verdampingsdruk op het display van de microprocessor.
5.
Zodra de verdampingsdruk 100 kPa bereikt, zet u de schakelaar Q1 of Q2 opnieuw op Off om de
compressor uit te schakelen.
6.
Zodra de compressor is gestopt, brengt u een label aan op de startschakelaar van de compressor
waaraan onderhoud wordt uitgevoerd om te voorkomen dat hij wordt opgestart.
7.
Sluit de aanzuigklep van de compressor (indien voorzien).
8.
Verwijder met een koelmiddelverwijdersysteem het teveel aan koelmiddel uit het vloeistoffilter tot de
atmosferische druk wordt bereikt. Sla het koelmiddel op in een geschikte en schone recipiënt.
Om milieuredenen mag u geen koelmiddel laten ontsnappen in de lucht. Gebruik altijd een koelmiddelverwijder-
systeem en sla het op in een recipiënt.
9.
Duw op de klep van de vacuümpomp op het filterdeksel om de interne druk in evenwicht te brengen met
de externe druk.
10.
Verwijder het deksel van de filterdroger.
11.
Verwijder de filterelementen.
12.
Installeer de nieuwe filterelementen in het filter.
13.
Breng de pakking van het deksel weer aan. Houd de filterpakking vrij van mineraalolie om het circuit niet te
vervuilen. Gebruik uitsluitend compatibele olie (POE).
14.
Sluit het filterdeksel.
15.
Sluit de vacuümpomp aan op het filter en vacumeer tot 230 Pa.
16.
Sluit de klep van de vacuümpomp.
17.
Vul het filter met het koelmiddel dat is verwijderd bij het leegmaken.
18.
Open de klep van de vloeistoflijn.
19.
Open de aanzuigklep (indien voorzien).
20.
Draai de schakelaar Q1 of Q2 om de compressor te starten.
Oliefilter vervangen
Het smeersysteem is ontworpen om de meeste olie in de compressor te houden. Tijdens de werking zal wel een
kleine hoeveelheid olie vrij in het systeem circuleren omdat ze gemengd is met het koelmiddel. De hoeveelheid verse
olie in de compressor moet dan ook gelijk zijn aan de verwijderde hoeveelheid, en niet aan de hoeveelheid op het
typeplaatje. Zodoende voorkomt u een teveel aan olie de volgende keer dat de machine wordt opgestart.
Laat eerst het koelmiddel in de olie lang genoeg verdampen alvorens de hoeveelheid olie die uit de compressor is
verwijderd te meten. Om het gehalte aan koelmiddel in de olie tot een minimum te beperken, laat u de elektrische
weerstanden best aan en verwijdert u de olie alleen wanneer zij een temperatuur van 35/45° C heeft bere ikt.
Bij de vervanging van het oliefilter moet de olie heel voorzichtig worden verwijderd; de olie mag niet langer dan
30 minuten worden blootgesteld aan de lucht.
Controleer ingeval van twijfel de zuurtegraad van de olie of, als de meting niet mogelijk is, vervang het koelmiddel
door verse olie uit een afgedichte tank of op een manier die voldoet aan de specificaties van de leverancier.
Het oliefilter van de compressor zit onder de olie-afscheider (perszijde). Vervang het filter wanneer de drukval groter dan
2,0 bar is. De drukval over het oliefilter is het verschil tussen de druk aan de perszijde van de compressor en de oliedruk.
Beide drukwaarden kunnen voor beide compressoren worden gemonitord met de microprocessor.
D - KIMAC00311-09NL -
54/64
LET OP
LET OP
LET OP
LET OP