7. Als de machine een afwijking naar links heeft, draai
dan de bouten los en pas de rechter aanslagplaat op
de rechter T-sleuf aan tot de machine recht rijdt.
8. Zet de aanslagplaat vast.
Figuur 62
Linkerrijhendel afgebeeld
1. Rijhendel
2. Bout
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maande-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
De juiste bandenspanning voor de achterbanden is
90 kPa. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot
onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning kan
het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Opmerking: De voorbanden zijn semi-pneumatisch
en hoeven niet op spanning te worden gehouden.
3. Aanslagplaat
Sleufmoer van wielnaaf
controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren
Om de 500 bedrijfsuren
Zie Figuur 64 om te bepalen welk soort moer is
gemonteerd.
1. Soort A (zwarte afwerking) 3. Soort B (gele zink)
2. 0,76 mm
• Soort A (zwarte afwerking):
Draai de sleufmoer vast met een torsie van
286-352 Nm.
Opmerking: Gebruik geen anti-seize op de
wielnaaf.
• Soort B (gele zink):
1. Verwijder de borgpen en gooi deze weg.
2. Draai de sleufmoer vast met een torsie van
271 Nm.
3. Controleer de afstand van de onderkant van
de sleuf in de moer tot de binnenrand van de
opening. Er mogen maximaal twee schroefdraden
(2,5 mm) te zien zijn.
48
Figuur 63
Figuur 64
4. 6 mm