zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie
verlaat.
Figuur 28
1. Antiscalpeerrol
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
Figuur 29
1. Antiscalpeerrol
2. Lagerbus
Figuur 30
1. Flensmoer
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
4. Flensmoer
5. Bout
3. Flensmoer
4. Bout
4. Antiscalpeerrol
5. Bout
Afvoerplaat instellen
Sluitnokken
Deze procedure is alleen van toepassing op machines
met de afvoerplaatvergrendeling. Bepaalde modellen
zijn voorzien van bouten en moeren in plaats van deze
vergrendelnokken en kunnen op dezelfde wijze worden
aangepast.
De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast
aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor
dat u de sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat u
het beste maairesultaat verkrijgt.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem
in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie
verlaat.
3. Om de sluitnokken te verstellen, draait u de hendel
omhoog om ze los te maken (Figuur 31).
4. Plaats de plaat en de sluitnokken op zodanige wijze
in de sleuven dat de machine de gewenste afvoer
heeft.
5. Draai de hendel terug om de plaat en de sluitnokken
vast te zetten (Figuur 31).
6. Als de sluitnokken de plaat niet goed vergrendelen
of te strak zijn, draait u de hendel los en draait u de
sluitnok. Draai aan de sluitnok totdat u de gewenste
sluitdruk hebt verkregen.
1
3
1. Hendel ontgrendelen
2. Draai de sluitnok om de
sluitdruk te doen toe- of
afnemen
28
2
4
G008961
Figuur 31
3. Plaats de afvoerplaat
4. Hendel vergrendelen