1
2
Figuur 16
1. Aan
De contactschakelaar
bedienen
1. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start
(Figuur 17). Laat het sleuteltje los zodra de motor
aanslaat.
Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet
langer dan 5 seconden in werking. Als de
motor niet wil starten, moet u na elke poging
de motor 15 seconden laten afkoelen. Indien u
deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor
doorbranden.
Opmerking: Er kunnen meerdere startpogingen
nodig zijn als u de motor voor de eerste keer
start nadat er helemaal geen brandstof in het
brandstofsysteem heeft gezeten.
G008959
2. Uit
2. Draai het contactsleuteltje op UIT om de motor
af te zetten.
De brandstofafsluitklep
gebruiken
De brandstofafsluitklep bevindt zich onder de stoel.
Beweeg de stoel naar voren om erbij te kunnen.
Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport,
onderhoud en opslag.
Controleer of de brandstofafsluitklep geopend is
voordat u de motor start.
1
2
G008948
1. Aan
De motor starten en stoppen
Motor starten
1. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem
vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de
veiligheidsgordel om.
2. Zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand.
3. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen.
22
G008947
Figuur 17
Figuur 18
2. Uit