Stand van afvoerplaat
instellen
De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als
aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk
van de soort gras, het vochtgehalte en de hoogte van
het gras.
Opmerking: Als het motorvermogen afneemt en de
rijsnelheid van de maaimachine hetzelfde blijft, opent u
de plaat.
Stand A
Dit is de achterste stand. Deze stand wordt aanbevolen
voor de volgende gevallen.
• Maaiomstandigheden met kort, licht gras.
• Droge omstandigheden.
• Kleine hoeveelheid maaisel.
• Werpt maaisel verder weg van de maaimachine.
Figuur 32
Stand B
Zet de plaat in deze stand als u het maaisel opvangt.
Altijd uitlijnen met de opening van de blazer.
Figuur 33
Stand C
Dit is de volledig open stand. Deze stand wordt
aanbevolen voor de volgende gevallen.
• Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras.
• Vochtige omstandigheden.
• Vermindert het energieverbruik van de motor.
• Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware
omstandigheden.
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de
instelhendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt u
de stoel (Figuur 35).
G008962
29
Figuur 34
Figuur 35