6 Ingebruikname
6.6
Configuratie
Via het menu Configuratie kunt u de instellingen, die u via
de installatieassistent uitgevoerd hebt, achteraf wijzigen.
Aanwijzing
Om beschadigingen aan de elektrische verwarmer
te voorkomen, kunt u de elektrische verwarmer
niet apart activeren, maar kunt u deze uitsluitend
via een testprogramma starten.
–
Taal
–
Contactgegevens
–
Datum
–
Klok
–
Zomer-/wintertijd
–
Aantal collectoren
–
Elektrische verwarmer aanwezig
–
Multifunctionele uitgang
Bijkomend kunt u het volgende instellen of aflezen:
–
Vultijdcorrectie
–
Modus
–
Gewenste temperatuur warm water
–
Maximale boilertemperatuur
–
Inschakel verschil
–
eBUS thermostaat
–
Vulcapaciteit
–
4x tijdvenster (maandag-vrijdag 1, maandag-vrijdag 2,
zaterdag-zondag 1, zaterdag-zondag 2)
–
Legionellabeveiligingsfunctie
–
Omschakeltemperatuur voor multifunctionele uitgang
(alleen weergegeven wanneer het multifunctionele relais
op BYP is afgesteld)
–
Temperatuurverschil voor zonnelading bij de start
–
Temperatuurverschil voor zonnelading bij de stop
–
Starttemperatuur voor vorstbescherming
–
Stoptemperatuur voor vorstbescherming
–
Softwareversie
6.6.1
Vultijdcorrectie
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Vultijdcor-
rectie
Als de vultijd voor het zonnecircuit niet volstaat, dan kunt u
de vultijd met tien minuten verlengen.
6.6.2
Tijdvenster
Menu → Installateurniveau → Configuratie
–
Zon: nalaadfunctie is continu gereed
–
Maan: geen naladen
6.6.3
Gewenste temperatuur warm water
Aanwijzing
Als de boilertemperatuursensor T7 is geïnstal-
leerd of het elektr. verwarm. el. is geactiveerd,
kan dit menupunt worden ingesteld.
20
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Temperatuur
water
De gewenste temperatuur voor warm water is af fabriek op
60°C ingesteld. U kunt waarden tussen 20 °C en 70 °C in-
stellen.
De gewenste temperatuur geldt voor het elektr. verwarm. el.
en voor het naverwarmingstoestel (bij C1/C2).
6.6.4
Maximale boilertemperatuur
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Max. boiler-
temp.
Aanwijzing
Een hoge boilertemperatuur beïnvloedt de verkal-
king van de boiler. Verlaag daarom bij een hoog
kalkgehalte in het water de waarde voor de maxi-
male boilertemperatuur.
De maximale boilertemperatuur is af fabriek op 85 °C inge-
steld. U kunt waarden tussen 60°C en 85°C instellen.
Als de gemeten temperatuur van T1 en T6 min. 10 °C lager
is dan de maximale boilertemperatuur, start de zonnelader.
6.6.5
Inschakel verschil
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Inschakel-
verschil
Hier stelt u het temperatuurverschil in dat aanwezig moet zijn
tussen de boilertemperatuurvoeler T6 en de collectortempe-
ratuurvoeler, zodat de zonnepomp wordt gestart.
6.6.6
Uitschakelverschil zonne-energie
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Uitschakel-
verschil zonne-energie
Hier stelt u het temperatuurverschil in dat aanwezig moet zijn
tussen de boilertemperatuursensor T1 en de boilertempera-
tuursensor T6, opdat de zonne-energiepomp stopt.
6.6.7
Inschakelverschil warm water
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Inschakel-
verschil warm water
Hier stelt u het temperatuurverschil in dat er moet zijn tussen
de gewenste warmwatertemp. en de boilertemperatuursen-
sor T6, opdat de elektrische nalading start.
6.6.8
Min. pompen PWM
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Min. Pomp
pulsbreedtemodulatie
Dat is de laagst mogelijke waarde waarop de zonne-energie-
pomp in de werking op zonne-energie kan worden ingesteld.
6.6.9
eBUS thermostaat
Menu → Installateurniveau → Configuratie → eBUS ther-
mostaat
Hier kunt u aflezen of de zonneregelaar de systeemthermo-
staat herkent.
Installatie- en onderhoudshandleiding GHSD 8 0020206878_01