5 Installatie
▶
Voer de hierna in dit hoofdstuk beschreven werkzaamhe-
den alleen als erkend installateur uit.
Aanwijzing
Pakkingen van rubberachtige materialen kun-
nen plastisch vervormen, wat kan leiden tot
drukverliezen. We adviseren het gebruik van
pakkingen van kartonachtig vezelmateriaal.
5.7.1
Drinkwaterleidingen monteren
Voor de aansluiting van de drinkwaterleidingen op de boi-
ler worden verschillende buizennetwerksets als toebehoren
voor de installatie op of in de muur aangeboden. Er zijn bij
de fabrikant o.a. aansluittoebehoren verkrijgbaar, waarmee
bij de aansluiting op een circulatiewaterverwarmer een to-
lerantiecompensatie zowel in horizontale alsook in verticale
richting voor voldoende flexibiliteit bij de installatie zorgt. Zie
de geldige prijslijst voor informatie over toebehoren.
Voor het ter plekke te installeren buizennetwerk zijn de vol-
gende componenten nodig:
–
Warmwater-thermostaatmenger
–
evt. warmwater-expansievat
–
evt. drukregelaar in de koudwaterleiding
–
evt. zwaartekrachtrem in het CV-circuit
–
Onderhoudskranen
–
evt. legionellabeschermingspomp
De warmwater-thermostaatmenger zorgt ervoor, dat het hete
water uit de boiler met koud water tot een gewenste maxi-
male temperatuur tussen 30 en 70 °C gemengd wordt. Als
bij de ingebruikname van het zonnesysteem de warmwater-
thermostaatmenger op de gewenste maximale temperatuur
ingesteld wordt, dan wordt deze maximale temperatuur aan-
gehouden op de warmwateraftappunten.
▶
Neem bij de montage van de aansluitleidingen de monta-
gehandleiding in acht, die bij het betreffende toebehoren
zit.
▶
Om een werkzame verbrandingsbescherming te waar-
borgen, moet de thermostaatmenger op < 60 °C inge-
steld worden en moet de temperatuur op een warmwater-
aftappunt gecontroleerd worden.
▶
Let erop dat de hoogst toegestane inlaatwaterdruk 1 MPa
bedraagt.
5.7.2
Afblaasleiding installeren
1.
Installeer de afblaasleiding met een continue neer-
waartse helling in een vorstvrije omgeving.
Aanwijzing
Uit de afblaasleiding kan altijd water druppe-
len.
2.
Zorg ervoor dat de grootte van de afblaasleiding over-
eenkomt met de grootte van de voor het model goedge-
keurde veiligheidsklep.
3.
Zorg ervoor dat de afblaasleiding maximaal twee boch-
ten heeft en maximaal 2 m lang is.
4.
Zorg ervoor dat de afblaasleiding steeds open is.
5.
Bouw de afblaasleiding zo in, dat bij het afblazen vrij-
komend warm water of damp geen gevaar vormt voor
personen.
12
6.
Bedien de aftapinrichting van de veiligheidsklep regel-
matig om kalkafzetting te verwijderen en controleer of
de inrichting niet geblokkeerd is.
5.7.3
Circulatieleiding aansluiten (optioneel)
Omdat door een circulatieleiding gereedheidsenergieverbruik
ontstaat, moet deze alleen bij breed vertakt warmwaternet-
werk aangesloten worden. Als een circulatieleiding nodig is,
moet de circulatiepomp volgens de CV-installatieverordening
met een tijdschakelklok uitgerust worden.
▶
Sluit evt. de circulatieleiding op de boiler aan.
Als een warmwater-thermostaatmenger in een aanwezig cir-
culatiebereik ingebouwd wordt, is de verbrandingsbescher-
ming niet gewaarborgd.
▶
Installeer de warmwater-thermostaatmenger achter het
circulatiebereik.
5.7.4
Afblaasleiding aan de veiligheidsgroep
aansluiten
Waarschuwing!
Lichamelijk letsel en materiële schade
door ondeskundige installatie!
Uit de uitblaasleiding aan de veiligheidsgroep
kan lekkende collectorvloeistof komen, dit
kan ernstige brandwonden veroorzaken.
▶
Installeer de afblaasleiding aan de veilig-
heidsgroep zodanig dat niemand gevaar
kan lopen.
▶
Voer een temperatuurvaste afblaaslei-
ding met verval naar een voor de collec-
torvloeistof geschikt opvangreservoir.
▶
Plaats het opvangreservoir op een stevige
ondergrond.
▶
Leg de afblaasleiding zo, dat er geen
vloeistof in de afblaasleiding kan achter-
blijven.
▶
Zorg ervoor dat het opvangreservoir ge-
controleerd kan worden!
1
▶
Monteer de afblaasleiding (1) zoals weergegeven.
Installatie- en onderhoudshandleiding GHSD 8 0020206878_01