5 Installatie
5.2.1.2 FES1 250 B M en FES2 250 B M
55
55
5.2.1.3 FES1 350 B M en FES2 350 B M
55
55
10
80
80
5.2.2
Vrije montageruimtes
▶
Selecteer de plaats van opstelling van de boilereenheid
op zo'n manier, dat u ca. 35 cm ruimte boven de boiler
hebt, om de magnesiumbeschermingsanode te kunnen
vervangen.
5.3
Geluidsontwikkeling
Tijdens het gebruik komt het tot een geluidsontwikkeling. Het
volume is afhankelijk van de uitvoering van het zonnecircuit.
Hoewel de geluiden relatief stil zijn, kunnen ze als storend
ervaren worden.
▶
Installeer het product in een geluidsgeïosoleerde ruimte
(bijv. technische ruimte of stookruimte).
5.4
Regels voor het plaatsen van de
buisleidingen voor het zonnecircuit in acht
nemen
▶
Om energieverliezen te vermijden, voorzie alle buisleidin-
gen van het zonnecircuit van een warmte-isolatie.
▶
Om warmteverliezen te vermijden, installeert u het pro-
duct op een korte afstand van het collectorveld; de mini-
maal na te leven afstand bedraagt 3 m.
▶
Installeer het product in een vorstbeschermde ruimte.
▶
Om het leeglopen van de collectoren mogelijk te maken,
installeert u het product onder de collectoren. Het hoog-
teverschil tussen het hoogste punt van de installatie (bo-
venkant van het collectorveld) en het laagste punt van
de installatie (onderkant van het product) mag bij gebruik
van een zonnepomp niet meer dan 8 m bedragen en bij
gebruik van twee zonnepompen niet meer dan 12 m. An-
ders is het transportvermogen van de zonnepomp(en)
niet voldoende.
▶
Plaats de verbindingsleidingen tussen collectorveld en
product op zo'n manier, dat de helling op geen enkele
plaats kleiner is dan 4% (4cm/m), zodat er voldoende
terugstroming is van de collectorvloeistof.
▶
Plaats niet meer verbindingsleiding dan toegestaan.
Neem hiervoor de planningsinformatie in acht.
Installatie- en onderhoudshandleiding GHSD 8 0020206878_01