2.
Let erop dat de op de boiler gemonteerde temperatuur-
begrenzer direct is geïntegreerd in de fase van de net-
aansluitleiding. Schakel het product daarom spannings-
vrij en verbind de aansluitstekker van het product met
de aansluitstekker van de af fabriek voorgemonteerde
temperatuurbegrenzer. Anders is het product niet vol-
doende aangesloten op het elektriciteitsnet.
3.
Zorg er bij het maken van de steekverbinding voor, dat
de buitenste vleugels van de vrouwelijke bus in de neu-
zen van de mannelijke stekker grijpen.
5.9
Installatie afsluiten
5.9.1
Elektrische installatie controleren
▶
Controleer na afsluiting van de elektrische installatie de
tot stand gebrachte aansluitingen op vastheid en vol-
doende isolatie.
5.9.2
Frontmantel monteren
1.
Plaats de frontmantel van voren tot aan de aanslag.
2.
Zorg ervoor dat er geen kabels ingeklemd worden of
met hete componenten in aanraking komen en dat de
zonneregelaar in de opening vergrendeld is.
3.
Beveilig de frontmantel met de schroef.
4.
Monteer de afscherming.
6
Ingebruikname
Om het product in gebruik te nemen, moet u de boiler, het
zonnecircuit en evt. het CV-circuit vullen, de installatie op
dichtheid controleren, de installatieassistent doorlopen en
evt. instellingen aan andere systeemcomponenten (bijv. aan
de systeemthermostaat) uitvoeren.
0020206878_01 GHSD 8 Installatie- en onderhoudshandleiding
6.1
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of bouw een magneetfilter in.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 6,5 of boven 8,5 reinigt u de installatie
en conditioneert u het verwarmingswater.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
–
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
–
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
–
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 6,5 of
boven 8,5 ligt.
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
kW
°dH
mol/m³
< 50
< 16,8
< 3
> 50 tot
11,2
2
≤ 200
> 200 tot
8,4
1,5
≤ 600
> 600
0,11
0,02
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
Ingebruikname 6
> 20 l/kW
> 50 l/kW
≤ 50 l/kW
°dH
mol/m³
°dH
mol/m³
11,2
2
0,11
0,02
8,4
1,5
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
1)
15