Faxen
3
Selecteer Fax in het menu Snelkoppelingstype en configureer vervolgens de instellingen.
4
Pas de wijzigingen toe.
De faxresolutie wijzigen
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat.
2
Navigeer op het bedieningspaneel naar:
Fax > Resolutie
Voor printermodellen zonder aanraakscherm drukt u op
3
Kies een instelling.
4
Verzend de fax.
Faxintensiteit aanpassen
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat.
2
Navigeer op het bedieningspaneel naar:
Fax > Intensiteit
Voor printermodellen zonder aanraakscherm drukt u op
3
Kies een instelling.
4
Verzend de fax.
Faxlog afdrukken
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Navigeer op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Rapporten > Fax.
Voor printermodellen zonder aanraakscherm drukt u op
2
Selecteer Faxtaaklog of Kieslog faxnummers.
'Printer instellen voor faxen' op pagina 22
om door de instellingen te navigeren.
'Printer instellen voor faxen' op pagina 22
om door de instellingen te navigeren.
'Printer instellen voor faxen' op pagina 22
om door de instellingen te navigeren.
68
voor meer
voor meer
voor meer