3
Attentie
• Maak de polen van de batterij schoon met een zach-
te, droge doek. Anders kan de batterij mogelijk niet
worden opgeladen.
• Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de bat-
terij. Anders kan de batterij mogelijk niet meer uit de
camera worden genomen.
• Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten.
Anders kan de batterij oververhit raken.
• Lees de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk
"Spanningsvoeding en batterij" (pag. vi).
• Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven
batterijlader. Anders kan de batterij en/of de batterij-
lader defect raken.
• Probeer niet de labels van de batterij te halen of de
behuizing te openen.
• De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wan-
neer de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij
een of twee dagen voor gebruik op.
12
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
Voordat u de batterij of de geheugenkaart verwijdert,
moet de camera worden uitgeschakeld waarna de af-
dekkap van het batterijcompartiment kan worden
geopend.
Druk de batterijvergrendeling
opzij om de batterij vrij te geven
en laat de batterij uit de camera
glijden.
De geheugenkaart kan worden
verwijderd door de kaart om-
laag te drukken en langzaam
omhoog te laten komen. De
geheugenkaart kan nu met de hand worden ver-
wijderd. Bij het verwijderen van een geheugenkaart
kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik uw
vinger om de kaart tegen te houden en laat de kaart
voorzichtig los.
Batterijvergrendeling