10.3.3 Brander controleren
1
2
3
1.
Controleer het oppervlak van de brander (1) op bescha-
digingen. Als u schade vaststelt, vervang dan de bran-
der.
2.
Bouw een branderflensafdichting (3) in.
3.
Controleer de isolatiemat (2) aan de branderflens. Als u
tekenen van schade vaststelt, vervang dan de isolatie-
mat.
10.3.4 Compacte thermomodule inbouwen
7
6
5
4
1.
Steek de compacte thermomodule (2) op de warmte-
wisselaar (1).
2.
Draai de vier nieuwe moeren (7) kruiselings vast tot de
branderflens gelijkmatig tegen de aanslagvlakken zit.
–
Aanhaalmoment: 6 Nm
3.
Sluit de stekkers (4) aan het gasblok opnieuw aan.
4.
Steek de stekkers (5) van de ontstekingsleiding en (6)
van de aardingsleiding er opnieuw op.
5.
Sluit alle stekkers aan de ventilatormotor (3) opnieuw
aan.
6.
Sluit de gasleiding met een nieuwe afdichting aan. Be-
veilig hierbij de gasbuis tegen het verdraaien.
7.
Open de gaskraan.
8.
Zorg ervoor dat er geen ondichtheden zijn.
9.
Controleer of de afdichtingsring in de luchtaanzuigbuis
goed in de uitsparing zit.
10. Steek de luchtaanzuigbuis opnieuw op de aanzuigaan-
sluiting.
11. Bevestig de luchtaanzuigbuis met de klemschroef.
0020198144_02 ecoTEC exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding
Inspectie en onderhoud 10
12. Controleer de gasstroomdruk. (→ Pagina 20)
10.4
Sifonbeker reinigen
1.
Haal het onderste sifondeel eraf.
2.
Spoel het onderste deel van de sifon met water uit.
3.
Vul het onderste gedeelte:
–
VUW 356/5-7; tot ca. 10 mm onder de bovenkant
met water
–
VUW 436/5-7; voor twee derde met water
4.
Bevestig het onderste sifondeel opnieuw aan de sifon-
beker.
10.5
Zeef in koudwateringang reinigen
1
2
1.
Sluit de koudwaterstopkraan.
2.
Maak het toestel aan warmwaterzijde leeg.
3
3.
Schroef de wartelmoer (1) en de contramoer (2) aan de
behuizing van het product af.
4.
Klap de schakelkast naar voren.
3
5.
Demonteer de mantel van de waterslagdemper (3).
6.
Schroef de wartelmoer (1) onder de waterslagdemper
eraf.
7.
Haal de buis (2) uit het product.
8.
Zorg ervoor dat de warmteisolatie van de buis niet be-
schadigd wordt.
9.
Spoel de zeef onder een waterstraal tegen de stro-
mingsrichting uit.
10. Als de zeef beschadigd is, of niet meer voldoende ge-
reinigd kan worden, vervang de zeef dan.
11. Plaats de buis er opnieuw in.
12. Gebruik altijd nieuwe pakkingen.
2
1
2
1
29